Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-08-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1147
Zaaknummer
5658
Inhoudsindicatie
Verwijt dat verweerder zakelijke belangen van wederpartij had gefrustreerd. Ongegrond.
Uitspraak
27 augustus 2010
No. 5658
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 7 december 2009, onder nummer R.3250/09.82, aan partijen toegezonden op 10 december 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 17 december 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- een schrijven van gemachtigde van klager aan het hof van 28 december 2009;
- een schrijven van gemachtigde van klager aan het hof van 3 maart 2010;
- een schrijven van gemachtigde van klager aan het hof van 12 maart 2010;
- een schrijven van gemachtigde van klager aan het hof van 26 mei 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 juni 2010, waar klager, vergezeld van zijn gemachtigde mr. W.J.M. van Tongeren, en verweerder, vergezeld van zijn gemachtigde mr. J. Ekelmans, zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht behelst het verwijt dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordien verweerder de veiling heeft “geregisseerd”, met als gevolg dat de vennootschappen van klager zijn benadeeld doordat de betreffende machines ter waarde van € … op de veiling slechts € … zouden hebben opgebracht.
4. De feiten
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van
7 december 2009, gegeven onder nummer R.3250/09.82.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. W.H.B. den Hartog Jager, P.J. Baauw, W.M. Poelmann en J.C. van Oven, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.