Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-10-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1093
Zaaknummer
H29-2010
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Feiten waarop de klacht is gebaseerd zijn niet komen vast te staan.
Inhoudsindicatie
verzet ongegrond
Inhoudsindicatie
Uitspraak
H29-2010
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch
Beslissing
inzake
het verzet tegen een voorzittersbeslissing
betreffende een klacht van
klager
tegen
X
Y
verweerders
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 8 maart 2010, door de raad ontvangen op 9 maart 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 4 maart 2010, verzonden op 5 maart 2010.
1.2 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 30 augustus 2010.
Verschenen zijn: verweerders. Klager is hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
2.1 De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.
3. De klacht
3.1 De klacht luidt als volgt:
Klager heeft een door de wederpartij aangeboden schikkingsbedrag van € 8.500, - afgewezen omdat verweerders klager hadden voorgespiegeld dat er in een procedure meer uit te halen zou zijn
Verweerder heeft klager één dag voor de comparitie laten weten dat hij klager ter comparitie niet kon bijstaan en heeft zich door verweerster laten vervangen;
Verweerster had weliswaar een pleidooi voorbereid voor de comparitie van partijen maar dat uiteindelijk niet gehouden;
Klager is onder dwang akkoord gegaan met een schikking van € 1.500, -.
4. Beslissing van de voorzitter
4.1 De voorzitter heeft de klacht bij beslissing dd. 4 maart 2010 in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.
5. Het verzet
5.1 In zijn verzet voert klager samengevat het volgende aan:
ad 1.
Klager stelt uitdrukkelijk gevraagd te hebben of hij zeker meer dan € 8.500 zou beuren als hij zou gaan procederen
ad 2.
Verweerder heeft zijn eigen belang laten voorgaan op dat van klager, terwijl dat belang ondergeschikt had moeten zijn aan dat van klager; klager is daar het slachtoffer van geworden
ad 3.
De rechter heeft wel laten weten dat een pleidooi niet gebruikelijk was, maar ook dat hij aan partijen daartoe graag de mogelijkheid gaf; verweerster heeft dat pleidooi echter niet gehouden en weigerde dat ook toen klager haar ertoe wilde dwingen
ad 4.
Klager is met de ter zitting aangeboden schikking akkoord gegaan omdat:
- er geen pleidooi gehouden is waardoor de rechter tot zijn stupide idee kwam dat hij de vordering zou afwijzen
- verweerster op de gang gezegd heeft dat haar kantoor het eventuele hoger beroep niet zou behandelen en dat hij gezien zijn financiële situatie moeilijk een andere advocaat zou vinden.
6. Beoordeling van het verzet
Het verzet van klager is gebaseerd op de stelling van klager dat verweerder hem zou hebben voorgehouden dat hij er in een procedure voor klager een veel hoger bedrag dan het bedrag van € 8.500, - uit zou halen en dat de rechter verweerster ter comparitie wel de gelegenheid heeft geboden haar pleidooi te houden.
Verweerder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij klager niet heeft geadviseerd om niet akkoord te gaan met het schikkingsbedrag van € 8.500,-. Verweerder stelde dat hij juist erg bezorgd was over de weigerachtige houding van klager ten aanzien van het schikkingsaanbod van € 8.500, - .
Verweerster heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat haar door de rechter ter comparitie geen gelegenheid is geboden om haar pleidooi te houden. De rechter wenste de zaak ter comparitie te behandelen door het stellen van vragen aan partijen.
De standpunten van klager en verweerders staan aldus tegenover elkaar zodat de feiten waarop de klacht is gebaseerd niet zijn komen vast te staan. Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. De raad zal het verzet als ongegrond afwijzen.
7. Beslissing
De raad wijst het verzet als ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans en C.M.J. Peeters, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2010.
Griffier voorzitter
Verzonden op: 19 oktober 2010.
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.