Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-04-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0567
Zaaknummer
5601
Inhoudsindicatie
Verwijt van klager, destijds advocaat-medewerker, dat verweerder instructie gaf meer tijd te schrijven dan besteed. Gegrond.
Uitspraak
12 april 2010
No. 5601
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
verweerster.
tegen:
klager.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 september 2009, onder nummer 08-115, aan partijen toegezonden op 16 september 2009, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster onderdeel b gegrond is verklaard, onderdeel a ongegrond is verklaard en als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 3 weken is opgelegd.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 februari 2010, waarverweerster is verschenen.
3. De klacht
De klacht luidt als volgt:
Klager heeft zich beklaagd over:
a. het declaratiegedrag van verweerster,
b. dat verweerster hem heeft geïnstrueerd om in dossiers tijd te schrijven en in rekening te brengen, die in werkelijkheid niet aan de zaak zijn besteed.
4. De feiten
De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Verweerster heeft als verweer gevoerd dat haar huidige kantoorgenoot heeft verklaard dat hem geen opdracht bekend is om een uur tijd te schrijven voor kennisneming van elk processtuk. Die verklaring, en daarmee gevoerde verweer is echter niet relevant, aangezien dat niets afdoet aan hetgeen in deze zaak is gebleken.
5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.3 De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
5.4 Omdat aan verweerster een (onvoorwaardelijke) schorsing in de uitoefening van de praktijk wordt opgelegd, dient het hof te bepalen op welke datum de schorsing aanvangt.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 september 2009, onder nummer 08-115 en bepaalt dat de schorsing aanvangt op 29 mei 2010 en tevens dat de schorsing niet loopt gedurende de tijd dat verweerster niet op het tableau staat ingeschreven of uit andere hoofde is geschorst.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, A.D.R.M. Boumans, J.H. Homveld en S.A. Boele, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verkijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2010.