Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0516
Zaaknummer
5588
Inhoudsindicatie
Appellante niet-ontvankelijke. Geen grieven aangevoerd en appelverbod.
Uitspraak
19 maart 2010
No. 5588
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klaagster,
tegen:
verweerster.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 21 september 2009, onder nummer H51 2009, aan partijen toegezonden op 22 september 2009, waarbij het verzet van klaagster tegen de beslissing van 31 maart 2009 van de voorzitter van de raad ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerster;
- een brief van klaagster aan het hof van 15 november 2009;
- een brief van verweerster aan het hof van 30 december 2009;
- een brief van klaagster aan het hof van 12 januari 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 januari 2010, waar klaagster en verweerster zijn verschenen.
3. De klacht
Volgens de beslissing van de voorzitter van de raad hield de klacht het volgende in:
1. verweerster heeft geweigerd de belangen van klaagster te behartigen;
2. verweerster heeft onjuist advies gegeven;
3. verweerster heeft haar advies te laat uitgebracht.
4. De beoordeling
4.1 Met betrekking tot klachtonderdeel 1 heeft de raad overwogen dat uit zijn onderzoek is gebleken dat klaagster niet heeft bedoeld te klagen dat verweerster heeft geweigerd haar belangen te behartigen, zodat dit onderdeel buiten beschouwing kon blijven bij de beoordeling van het verzet. In hoger beroep bevestigt klaagster dat zij nooit heeft bedoeld te klagen dat verweerster heeft geweigerd de belangen van klaagster te behartigen. Klaagster heeft dus geen grief aangevoerd tegen de overweging die de raad aan klachtonderdeel 1 heeft gewijd, integendeel, zij is het daarmee eens. Het hoger beroep is daarom in zoverre niet-ontvankelijk.
4.2 Met betrekking tot klachtonderdelen 2 en 3 heeft de raad zich verenigd met het oordeel van de voorzitter. Voor zover het hoger beroep zich daartegen richt, is het niet-ontvankelijk op grond van het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet.
5. De beslissing
Het hof:
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 21 september 2009, nr. H51 2009.
Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. P.J. Baauw, E.A. Mout Bouwman, A.D.R.M. Boumans en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2010.