Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0256

Zaaknummer

5422

Inhoudsindicatie

Verweerder zou klager onvoldoende over zittingsdata en -uitkomst hebben bericht en niet hebben bijgestaan bij verweer tegen een incasso. Ongegrond

Uitspraak

11 januari 2010

No. 5422

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het wederzijds hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 2 februari 2009, onder nummer R.3088/08.120, aan partijen toegezonden op 4 februari 2009, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder onderdeel a gegrond is verklaard, onderdeel b ongegrond is verklaard en als maatregel een enkele waarschuwing is opgelegd.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 februari 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 maart 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klager.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 november 2009, waar klager, vergezeld van mevrouw X., en verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt de volgende verwijten in:

a. Verweerder heeft klager onvoldoende op de hoogte gehouden van het verloop van de zaak; hij heeft klager niet geïnformeerd dat op 13 februari 2008 een behandeling ter zitting zou plaatsvinden; hij heeft klager de uitspraak van 13 februari 2008 niet tijdig toegezonden; hij heeft de beroepstermijn niet bewaakt.

b. verweerder heeft verzuimd klager met raad en daad bij te staan toen de deurwaarder in 2007 de boete wenste te incasseren.

 

4. De feiten

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt, met dien verstande dat niet is komen vast te staan dat de brief van oktober 2007 aan verweerder is overhandigd.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt, met dien verstande dat, zoals hiervoor reeds overwogen,  in  hoger beroep niet is komen vast te staan dat de brief van oktober 2007 aan verweerder is overhandigd.

5.2 De grieven van klager en de grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 2 februari 2009.

Aldus gewezen door mr. H.P.H. van Griensven, voorzitter, mrs. R.W. de Ruuk, J.P. Balkema, Ch.M.E.M. Paulussen en J.C. van Oven, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar