Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-05-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0648
Zaaknummer
09-313A
Inhoudsindicatie
Verzet. Klager verwijt verweerder dat hij, ondanks een toezegging, zaken niet voor klager in behandeling heeft genomen. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de advocaat de bedoelde toezegging heeft gedaan. Daarnaast mag een advocaat - mits dat zorgvuldig geschiedt - een opdracht teruggeven. Verzet ongegrond.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 19 mei 2010
in de zaak 09-313 A
______________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 1 december 2009 bij de raad binnengekomen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:
k l a g e r
tegen:
v e r w e e r d e r
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 19 november 2009, door de raad ontvangen op 20 november 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 26 november 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing eveneens op 26 november 2009 aan klager is verzonden.
1.3 Bij verzetschrift van 27 november 2009, door de raad ontvangen op 1 december 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2010 in aanwezigheid van klager.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die
beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager van 27 november 2009 en de bijlagen daarbij;
- de brief van verweerder aan de raad van 25 januari 2010.
2. Klacht/verzet.
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet, ondanks de daartoe uitgesproken bereidheid, klager geen rechtsbijstand heeft willen verlenen in een tweetal geschillen waarin hij is verwikkeld.
2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard, nu tussen verweerder en klager een overeenkomst van dienstverlening tot stand was gekomen, dit mede in het licht van hetgeen in het verzetschrift en bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzet door klager naar voren is gebracht.
3. De feiten
Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Eind 2009 heeft klager zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in zaken tegen het Rode Kruis Ziekenhuis en zijn huisarts. Die zaken werden toen nog behandeld door een advocaat te Haarlem. Verweerder en klager hebben beide zaken telefonisch besproken. Verweerder achtte de ene zaak kansloos en in de andere zaak meende hij dat nadere stukken nodig waren om een inschatting van die zaak te kunnen maken. Na onder andere informatie te hebben ingewonnen bij de voorgaande advocaat van klager heeft verweerder geconcludeerd dat hij klagers zaken niet in behandeling kon nemen. Verweerder heeft geen opdrachtbevestiging aan klager verzonden.
4. Beoordeling van het verzet.
4.1 Klager heeft niet aannemelijk kunnen maken dat verweerder zijn zaken telefonisch al in behandeling had genomen. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat zulks ook onwaarschijnlijk is nu verweerder één zaak kansloos achtte en in de andere zaak nog om nadere informatie heeft verzocht. Terecht heeft de voorzitter geoordeeld dat het een advocaat vrij staat om zaken al dan niet in behandeling te nemen. Dat verweerder daartoe om hem moverende redenen in het onderhavige geval niet is overgegaan valt hem tuchtrechtelijk niet te verwijten.
4.2 De raad merkt ten overvloede nog op dat ook als verweerder de opdracht van klager zou hebben aanvaard, zoals klager stelt maar verweerder betwist, het verweerder vrij stond deze kort nadien terug te geven. Niet gezegd kan worden dat zulks in dit geval ontijdig zou zijn geweest.
4.3 Nu het verzet overigens geen aanknopingspunten voor verder onderzoek heeft opgeleverd is de raad van oordeel dat het verzet ongegrond is.
Beslissing:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond;
Aldus gewezen door: mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H.B. de Regt, mr. B. Roodveldt, mr. J.H.P. Smeets, mr. M.J.G.H. Verviers, leden, met bijstand van mr. P.J. Mijnssen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2010.
Voorzitter Griffier
De beslissing is in afschrift op 19 mei 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan geen beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.