Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-04-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0620

Zaaknummer

M 204-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet gebleken van onnodig grievende uitlatingen jegens de wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

M204 -2009 verzet

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van

 

klager,

 

tegen

 

verweerster,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de verzetprocedure.

Bij brief d.d. 14 oktober 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 1 oktober 2009, welke beslissing aan klager, verweerster en de deken werd toegezonden op 5 oktober 2009.

 

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 8 februari 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 12 januari 2010. Daarbij werd aan hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 25 januari 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager, bijgestaan door gemachtigde mr. X en verweerster verschenen.

 

2.         De feiten

Verweerster treedt op als advocaat van de wederpartij van klager in een echtscheidingsprocedure. Tijdens een mondelinge behandeling d.d. 8 december 2008 betreffende de omgang en toevertrouwing van de kinderen heeft verweerster namens haar cliënte naar voren gebracht dat door klager naaktfoto’s waren gemaakt van de kinderen, dit tegen de wil van de kinderen. Later is aangifte gedaan tegen klager. Wegens de verdenking van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal heeft de politie de zaak onderzocht. De politie is tot de conclusie gekomen dat de door klager gemaakte naaktfoto’s niet gekwalificeerd kunnen worden als kinderpornografisch materiaal. Bij brief d.d. 9 december 2009 heeft de officier van justitie aan klager medegedeeld dat hij niet verder zou worden vervolgd omdat niet was gebleken van een strafbare gedraging.

 

3.         De klacht

Verweerster heeft voor haar cliënte in een echtscheidingsprocedure op onnodig grievende wijze proberen te scoren in de rechtszaak, waarbij zij zich rekenschap had behoren te geven van het desastreuze effect van de door haar gesuggereerde opmerking dat klager zijn kinderen zou misbruiken voor pornografische activiteiten, gezien de toch al precaire relatie tussen partijen, waardoor de relatie tussen partijen is gezakt naar een dieptepunt.

 

4.         Beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat verweerster is gebleven binnen de grenzen van de aan haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid en heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5.         Het verzet

De voorzittersbeslissing is onjuist. Ook na de indiening van de klacht in maart 2009 is verweerster blijven doorgaan met het tijdens rechtszittingen uiten van de gewraakte beschuldigingen.

 

6.         Beoordeling van het verzet

De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

Dat verweerster in de gerechtelijke procedures naar voren zou hebben gebracht dat klager zijn kinderen zou misbruiken voor pornografische activiteiten is geenszins gebleken. Nadat de cliënte van verweerster bij verweerster melding had gemaakt van haar gevoel van onbehagen ten aanzien van de door klager van de kinderen gemaakte naaktfoto’s heeft verweerster niets meer gedaan dan het overbrengen van die boodschap aan de rechter.

 

Juist in een procedure waarin het gaat over een omgangsregeling kunnen over en weer verwijten worden gemaakt die bij de andere partij onaangenaam overkomen. Kennelijk heeft klager de opmerkingen van verweerster over de door hem gemaakte naaktfoto’s als grievend ervaren. Dit betekent evenwel niet dat verweerster zich in deze onnodig grievend heeft uitgelaten. Naar het oordeel van de raad heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat verweerster zijn belangen nodeloos of op een ontoelaatbare wijze heeft geschaad.

 

Het feit dat door de cliënte van verweerster tegen klager aangifte is gedaan van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal kan voorts niet aan verweerster worden toegerekend en daarvan kan haar dan ook evenmin een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

 

De raad is dan ook van oordeel dat de gronden van het verzet niet tot vernietiging van de beslissing van de voorzitter kunnen leiden. Het verzet zal derhalve als ongegrond worden afgewezen.

 

 

 

7.         Beslissing

De raad verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, H.C.M. Schaeken, Th. Kremers, L.J.G. de Haas, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 12 april 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                        mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 13 april 2010.

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.