Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-05-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0642
Zaaknummer
5672
Inhoudsindicatie
Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing van de raad waarin verzet tegen beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond werd verklaard.
Uitspraak
21 mei 2010
No. 5672
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager
tegen:
verweerster.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 16 november 2009, nummer R.3266/08.98, aan partijen toegezonden op 23 november 2009, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 30 juni 2009 ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen is, op 22 december 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Bij beslissing van 19 januari 2010 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 19 januari 2010.
2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 27 januari 2010. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 maart 2010, waar mr. B. namens verweerster is verschenen.
2.4 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.
3. De beoordeling
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 19 januari 2010.
3.2 Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het hof van 19 januari 2010 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, C.A.M.J. Raymakers, L. Ritzema, G.W.S. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verkijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2010.