Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0850

Zaaknummer

09-327U

Inhoudsindicatie

Verzetzaak.Klacht tegen de advocaat van een wederpartij. Klager verwijt verweerder onjuiste standpunten te hebben ingenomen. De onjuistheid stond echter niet vast of is later gecorrigeerd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 13 juli 2010

in de zaak 09-327U

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de  beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 3 december 2009, bij de raad binnengekomen op 4 december 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 31 december 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 31 december 2009 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 8 januari 2010, door de raad ontvangen op 11 januari 2010, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 27 april 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven.

 het verzet van klager bij brief van 8 januari 2010.

De klacht/het verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder als advocaat van de wederpartij in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld door zich onnodig grievend uit te laten jegens klager, door feiten te poneren waarvan hij weet of behoort te weten dat deze onjuist zijn, door nadeel toe te brengen aan klager zonder daarbij te streven naar enig voordeel voor zijn cliënt en door herhaaldelijk buiten medeweten van klager om te corresponderen met de rechtbank.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard door er ten onrechte aan voorbij te gaan dat verweerder wel degelijk in de procedure feitelijke gegevens heeft verstrekt, waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist zijn.

Feiten

3.1 Voor de beoordeling van het verzet kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klager huurt woonruimte van de cliënt van verweerder. Tussen klager en de cliënt van verweerder is een huurgeschil ontstaan. Klager heeft zich gewend tot de Huurcommissie met het verzoek uitspraak te doen over de afrekening van servicekosten. De Huurcommissie heeft op 11 juli 2008 een uitspraak gedaan. De cliënt van verweerder was het niet eens met de uitspraak en heeft verweerder gevraagd daartegen op te komen in een kantongerechtprocedure. Verweerder heeft daartoe een dagvaarding doen uitbrengen.

3.3 In de procedure bij de kantonrechter zijn door verweerder stellingen van feitelijke en juridische aard ingenomen waarmee klager zich niet kon verenigen. Daar waar het innemen van een feitelijke stelling een kennelijke vergissing betrof heeft verweerder dat later gecorrigeerd.

De beoordeling van het verzet

4.1 In zijn verzetschrift heeft klager zich beperkt tot de klacht dat verweerder stellingen heeft ingenomen waarvan hij weet of behoort te weten dat deze onjuist zijn. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de stellingen van juridische en feitelijke aard waren en bovendien onderwerp waren van het geschil, dat verweerder mocht afgaan op de feiten zoals die hem door zijn cliënt zijn gepresenteerd, dat hij evidente onjuistheden heeft rechtgezet en dat het in de procedure aan klager was de stellingen waarmee hij het oneens was te bestrijden. De raad volgt verweerder daarin.

4.2 De standpunten die verweerder heeft ingenomen, wat daarvan ook zij, betreffen de inhoud van het civielrechtelijke geschil dat klager en zijn wederpartij verdeeld houdt en daarover zal in die procedure worden beslist. Het is niet aan de tuchtrechter daarover te oordelen. De voorzitter van de raad van discipline heeft terecht geoordeeld dat de door klager gestelde onjuistheden ofwel niet vaststonden omdat ze onderwerp van het geschil waren ofwel later zijn gecorrigeerd.

4.3 Op basis van het voorgaande is de raad van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet kunnen slagen en dat de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.

 

 

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond;

Aldus gewezen door mr. D.J. Markx voorzitter, mrs. A. de Groot, J.M. van de Laar, H.B. de Regt, J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. R.A. Veldman als griffier en uitgesproken op de openbare zitting van 13 juli 2010.

 

 

voorzitter      griffier

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 juli 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.