Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0553

Zaaknummer

5593

Inhoudsindicatie

Verweerster had zich onvoldoende ingespannen de echtscheiding voortvarend af te wikkelen. Gegrond. Berisping.

Uitspraak

 

         

29 maart 2010

No. 5593

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerster,

tegen:

klager.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 4 september 2009, onder nummer 09-36, aan partijen toegezonden op 4 september 2009, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster klachtonderdeel a. ongegrond en klachtonderdelen b. en c. gegrond zijn verklaard en aan verweerster de maatregel van een berisping is opgelegd.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 1 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klager;

- een brief van klager aan het hof van 12 januari 2010;

- een e-mailbericht van klager aan het hof van 21 januari 2010.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 februari 2010, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

verweerster heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt, door: 

a. zij zich onvoldoende heeft ingespannen ten behoeve van de behartiging van klagers belangen bij de scheiding en deling van gemeenschappelijke zaken en afwikkeling van wederzijdse aanspraken;

b. zij onvoldoende voortvarend te werk is gegaan bij de behartiging van alle aan haar toevertrouwde belangen, waardoor vertraging ontstond en financieel nadeel. Verweerster is door haar optreden aansprakelijk voor het financieel nadeel dat klager leed ten gevolge van de opgelopen vertraging;

c. zij klager onvoldoende en onjuist heeft geïnformeerd.

 

4. De feiten

 De raad heeft in rechtsoverweging 6. vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 4 september 2009.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2010.