Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-12-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1297
Zaaknummer
R. 3413/10.43
Inhoudsindicatie
Niet is komen vast te staan dat de advocaat zich onbetamelijk jegens klager heeft gedragen.
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 11 februari 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door
de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 12 maart 2010 ontvangen door de Raad.
1.2 Bij beslissing van 30 maart 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen
verzonden op 6 april 2010. .
1.3 Bij brief van 14 april 2010 heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage
hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 11 oktober 2010. Ter zitting zijn klaagster en verweerder verschenen. Klaagster werd ter zitting
bijgestaan door de heer W.J. van Campen, werkzaam bij stichting De Ombudsman te Hilversum. .
2. DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerder dat hij:
a. voor klaagster als advocaat is opgetreden in een procedure in hoger beroep tegen de Staat de Nederlanden en de gemeente Ede, zonder dat klaagster
hiervan op de hoogte was;
b. klaagster op agressieve wijze telefonisch te woord heeft gestaan.
DE GRONDEN VOOR HET VERZET
Er zijn geen gronden voor het verzet aangevoerd anders dan een herhaling dan wel uitwerking van hetgeen klaagster in haar klacht heeft gesteld.
3. VERWEER
Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van klachtonderdeel a
3.1 Verweerder stelt dat hij, in opdracht van mr. J., is opgetreden als procesadvocaat voor klaagster in de procedure in hoger beroep tegen de Staat de
Nederlanden en de Gemeente Ede. De zaak van klaagster werd inhoudelijk behandeld door mr. J.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
3.2 Verweerder betwist dat hij klaagster op agressieve wijze telefonisch te woord heeft gestaan.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting en het feit dat er geen nieuwe gronden voor het verzet zijn aangevoerd onderschrijft de Raad het oordeel
van de plaatsvervangend voorzitter van 30 maart 2010 en maakt dit tot het zijne.
5. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 december 2010.
griffier voorzitter