Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-04-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0572
Zaaknummer
5598
Inhoudsindicatie
Verweerder zouden belangen klaagster onvoldoende hebben behartigd. Ongegrond.
Uitspraak
19 april 2010
No. 5598
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klaagster,
tegen:
verweerster,
en
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 21 september 2009, onder nummer B49 2009, aan partijen toegezonden op 22 september 2009, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerders ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 19 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- brief van klaagster van 26 oktober 2009;
- brief namens verweerders van 2 december 2009;
- brief van klaagster van 18 januari 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 februari 2010, waar klaagster en verweerders zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht houdt het volgende in:
Verweerders hebben de belangen van klaagster in de zaak tegen S. en de Gemeente B. onvoldoende behartigd.
4. De feiten
4.1 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het hof stelt voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak een grote beleidsvrijheid heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een opgedragen zaak behandelt. Voor het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel is eerst plaats indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad. Toetsende aan die maatstaf heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de grieven falen en dat de beslissing van de raad zal worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 21 september 2009.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. R.W. de Ruuk, E.A. Mout-Bouwman, G.R.J. de Groot en J.G. Vegter-Fieten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.G.J. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2010.