Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-06-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0965
Zaaknummer
5640
Inhoudsindicatie
Verwijt een vertrouwelijk schrijven gericht aan kantoorgenoot/deken te hebben doorgespeeld aan een derde. Ongegrond.
Uitspraak
1
14 juni 2010
No. 5640
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager,
tegen:
verweerders.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 26 oktober 2009, onder nummers 08-124a t/m s, aan partijen toegezonden op 26 oktober 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerders ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 25 november 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemories van verweerders sub 1, 5, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 18, 19
- faxbericht van verweerder sub 7 aan het hof van 18 januari 2010;
- schrijven van verweerster sub 11 aan het hof van 26 januari 2010;
- schrijven van verweerder sub 1 aan het hof van 1 februari 2010;
- schrijven van verweerster sub 11 aan het hof van
17 maart 2010;
- schrijven van verweerder sub 19 aan het hof van 18 maart 2010;
- schrijven van verweerder sub 12 aan het hof van 24 maart 2010;
- schrijven van verweerder sub 9 aan het hof van 24 maart 2010;
- schrijven van verweerster sub 16 aan het hof van 26 maart 2010;
- schrijven van verweerder sub 18 aan het hof van 23 maart 2010;
- faxbericht van verweerder sub 9 aan het hof van 23 maart 2010;
- schrijven van verweerder sub 1 aan het hof van 6 april 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 april 2010, waar klager, vergezeld van zijn gemachtige, en verweerders sub 2, 15 en 19 zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht houdt het volgende in:
Klager heeft zich er in afzonderlijke klachtbrieven over beklaagd dat verweerders althans één van hen betrokken zijn respectievelijk is geweest bij het doorsturen van een vertrouwelijk schrijven van hem aan de raad van toezicht aan zijn broer. Dat zou volgens klager blijken uit de faxregel onderaan een kopie van een faxexemplaar van die brief, waar op z’n kop valt te lezen: “09-Okt-2006 18:35 …. Advocaten +31….”.
Klager stelt dat hij door deze gang van zaken gedupeerd is omdat daardoor de afkoop van tuchtklachten tegen enkele verweerders in hun voordeel en in zijn nadeel is beïnvloed.
4. De feiten
De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 26 oktober 2009, onder nummers 08-124a t/m s.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. P.J. Baauw, H. van Loo, G.J. Visser en W.K. van Duren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2010.