Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-07-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1177
Zaaknummer
5632
Inhoudsindicatie
Gemaakte fouten en inadequaat optreden bij schikkingsonderhandelingen. Gegrond. Waarschuwing.
Uitspraak
5 juli 2010
No. 5632
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het wederzijds hoger beroep van
klager,
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 27 oktober 2009, onder nummer 09-146U, aan partijen toegezonden op 27 oktober 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder de klachtonderdelen a en b gegrond en klachtonderdeel c ongegrond zijn verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 23 november 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder, waarin verweerder tevens hoger beroep instelt, ontvangen ter griffie van het hof op 2 februari 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 mei 2010, waar verweerder, vergezeld van mr. G., is verschenen.
3. De klacht
3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
a. aantoonbare fouten heeft gemaakt in de procedure waardoor de schadeloosstelling lager is uitgevallen dan klager had verwacht;
b. in de onderhandelingsfase niet tijdig en onvoldoende adequaat heeft gereageerd op een voorstel van de wederpartij, waardoor een procedure op tegenspraak is gevolgd;
c. in de procedure een verkeerde productie heeft overgelegd.
3.2. Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
4. De feiten
In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 De appelmemorie waarmee verweerder hoger beroep heeft ingesteld is 2 februari 2010 door de griffie van het hof ontvangen. Op grond van artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet diende het hoger beroep van verweerder uiterlijk binnen dertig dagen na verzending van de beslissing door de raad, derhalve uiterlijk 26 november 2009, te zijn ingediend. Het hoger beroep van verweerder is niet ontvankelijk, omdat dit te laat is ingediend.
5.2 Het onderzoek in hoger beroep van klager heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
- verklaart verweerder niet ontvankelijk in zijn hoger beroep;
- bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 oktober 2009, onder nummer 09-146U, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, A.D.R.M. Boumans, L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2010.