Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-08-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1145

Zaaknummer

5635

Inhoudsindicatie

Verzoek tot herziening door de raad niet ontvankelijk verklaard. Bekrachtiging.

Uitspraak

 

         

27 augustus 2010

No. 5635

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verzoekster

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 2 november 2009, onder nummer M135 2009, aan partijen toegezonden op 3 november 2009, waarbij verzoekster niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek tot herziening.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verzoekster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 26 november 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- een schrijven van verzoekster aan het hof van 25 april 2010;

- een schrijven van verzoekster aan het hof van 29 april 2010;

- een schrijven van verzoekster aan het hof van 8 mei 2010;

- een schrijven van verzoekster aan het hof van 15 mei 2010;

- een schrijven van verzoekster aan het hof van 23 mei 2010.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 juni 2010, waar verzoekster is verschenen.

3. De grond tot herziening

 Verzoekster voert de navolgende gronden voor het verzoek tot herziening aan:

- de raad heeft geen rekening gehouden met de rechtspositie van verzoekster;

- de beslissing van de raad is in strijd met de gedragsregels voor de advocatuur;

- de raad heeft er geen rekening mee gehouden dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de polisvoorwaarden van NN door op de zitting van het Hof van Discipline aansprakelijkheid te aanvaarden; daardoor ontstaat voor verzoekster het risico dat de verzekeraar haar aanspraak afwijst;

- de raad heeft er geen rekening mee gehouden dat verweerder op de zitting van het Hof van Discipline zijn reputatieschade op verzoekster wilde verhalen. 

4. De feiten

 De raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verzoekster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 2 november 2009, gewezen onder nummer M135 2009.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. P.J. Baauw, M.A. Goslings, A.G. Scheele-Mülder en B.J.Th. Bouma, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.