Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0400

Zaaknummer

5596

Inhoudsindicatie

Te laat ingesteld hoger beroep. Niet-ontvankelijk.

Uitspraak

8 maart 2010

No. 5596

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klagers,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 31 augustus 2009, nummer M22-2009, aan partijen toegezonden op 1 september 2009, waarbij de klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing van de raad in hoger beroep zijn gekomen is op 19 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Bij beslissing van 21 oktober 2009 heeft de voorzitter van het hof klagers op grond van termijnoverschrijding kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in hun hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 21 oktober 2009.

2.3 De verzetschriftuur van klagers is door de griffie van het hof ontvangen op 30 oktober 2009. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 januari 2010, waar klagers zijn verschenen.

3. De beoordeling

3.1 Het beroepschrift is ter griffie ontvangen na het verstrijken van de termijn van 30 dagen, gesteld in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet.

3.2 Klagers beroepen zich op verschoonbaarheid van de overschrijding van deze termijn. Klagers stellen dat zij wegens vakantie pas 21 september 2009 kennis hebben genomen van de inhoud van de beslissing van de raad en aansluitend  niet tijdig hulp kon vinden om het beroepschrift op te stellen en te versturen. Klagers verzoeken het hof het beroep, ondanks de late indiening, toch inhoudelijk te behandelen.

3.3 Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk dat de door klagers aangevoerde omstandigheden het hen onmogelijk hebben gemaakt om binnen de daarvoor gestelde termijn een verzetschrift te (laten) indienen. De voorzitter van het hof heeft klagers dan ook terecht kennelijk niet ontvankelijk geacht in hun hoger beroep. Het door klagers ingestelde verzet dient ongegrond te worden verklaard.

4. De beslissing

Het hof:

verklaart het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 21 oktober 2009 ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. P.J. Baauw, A.D.R.M. Boumans, G. Creutzberg en A.G. Scheele-Mülder, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2010.