Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-09-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1036

Zaaknummer

10-068A

Inhoudsindicatie

 Het betreft een verzetzaak van een cliënt die de advocaat van zijn ex-vrouw verwijt onvoldoende duidelijkheid te hebben geboden over het feit dat zij alleen voor de vrouw en niet ook voor de man optrad in de echtscheidingsprocedure. Geen nieuwe gezichtspunten, verzet ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d.14 september 2010

in de zaak 10-068A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

de heer W.

k l a g e r

tegen

mevrouw mr.

 

v e r w e e r s t e r  

 

1. Verloop van de procedure

1.1. Bij brief van 23 februari 2010, door de raad ontvangen op 25 februari 2010, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2. Bij beslissing van 9 maart 2010 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 maart 2010 aan klager is verzonden.

1.3. Bij brief van 18 maart 2010, op 18 maart 2010 per fax door de raad ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4. Het verzet is behandeld ter zitting van 13 juli 2010, in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

 

1.5. De raad heeft kennisgenomen van:

a. de beslissing van de voorzitter, waarvan verzet, en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst is gegeven (stukken genummerd 1 tot en met 18);

b. het verzetschrift van klager van 18 maart 2010.

2. Klacht; verzet

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster:

a. tijdens een gesprek op haar kantoor met klager en zijn ex-echtgenoot de indruk heeft gewekt dat zij voor beide echtelieden zou optreden, terwijl zij slechts de belangen van de vrouw behartigde;

b. niet heeft gereageerd op de brief van klager van 6 juli 2008.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard, omdat de feiten en omstandigheden onjuist zijn gewogen en omdat klager ten tijde van het ondertekenen van het convenant zodanig onder druk is gezet door verweerster dat hij nu onder medische behandeling is.

3. Feiten

Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager en zijn ex-echtgenoot zijn medio 2008 gaan scheiden. Aanvankelijk trad mr. X op als advocaat van klagers ex-echtgenote. Verweerster heeft de zaak in juni 2008 als opvolgend advocaat op verzoek van de ex-echtgenote van mr. X overgenomen. In juni 2008 is een bespreking gevoerd op het kantoor van verweerster in aanwezigheid van klager en zijn ex-echtgenote.. Klager en zijn ex-echtgenote waren het eens over de inhoud van het scheidingsconvenant dat zij op 26 juni 2008 op het kantoor van verweerster hebben ondertekend. Onderaan het convenant dat door partijen is ondertekend op 26 juni 2008 stond: “Verweerster, advocaat voor de vrouw”.

4. Beoordeling van het verzet

4.1 Klager stelt dat hij er aan het einde van de bespreking in juni 2008 na het ondertekenen van het convenant is achtergekomen dat verweerster niet de belangen van beide echtelieden behartigde, maar slechts optrad voor de ex-echtgenote van klager.  Verweerster heeft aangevoerd dat zij dit aan het begin van dit gesprek heeft gezegd. Wat daar ook van zij, de raad is van oordeel dat klager niet aannemelijk heeft kunnen maken op grond waarvan hij terecht ervan kon uitgaan dat verweerster, anders dan mr. X die zij was opgevolgd als advocaat van klagers ex-echtgenote, ook advocaat van klager was. Voorts heeft klager in zijn stukken noch ter zitting duidelijk kunnen maken waarom hij zich onder druk voelde gezet het convenant te tekenen. Evenmin is gebleken dat klager het toen of later niet eens was met de inhoud van het convenant.

4.2 Aldus heeft klager in het verzetschrift, noch ter zitting voldoende kunnen motiveren waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken niet tot een kennelijk ongegrondverklaring had mogen komen. Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd, zodat er geen plaats is voor nader onderzoek naar de klachten.

4.3 De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad terecht en op grond van de juiste overwegingen beslist dat de klachten kennelijk ongegrond zijn. Het verzet is eveneens ongegrond.

BESLISSING:

de raad van discipline:

verklaart het verzet van klager ongegrond.

 

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting op 14 september 2010 door mrs. D.J. Markx, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, A. Gerritsen-Bosselaar, J.J. Trap, M. Pannevis leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.

voorzitter          griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 september 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

• klager

• verweerster

• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.