Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0900

Zaaknummer

R. 3362/09.194

Inhoudsindicatie

Verzet. Deels ongegrond want herhaling en uiteenzetting van eerdere klacht. Deels gegrond en klacht gegrond. Onduidelijkheid in communicatie komt voor rekening en risico van verweerder.

Uitspraak

1.  VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1  Bij faxbrieven van 12, 23 en 30 maart 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 9 december 2009 ontvangen door de Raad.

1.2  Bij beslissing van 7 januari 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 8 januari 2010.

1.3  Bij faxbrief van 11 januari 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5  Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 19 april 2010. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

 

2. D E KLACHT EN HET VERZET

De klacht

2.1 Klager verwijt verweerder dat hij een aantal beroepsfouten heeft gemaakt  tengevolge waarvan klager schade heeft geleden. Klager weigert terzake enige aansprakelijkheid te erkennen. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij in gebreke is gebleven om:

a. in een procedure betreffende “S. v. Z. en V.”door klager  geleden schade te verhalen en voor hem een verzoek tot huurmatiging  in te dienen en

b. in een procedure betreffende “Bijzonder Bijstand gemeente Leiden” in  een door klager ingesteld beroep, waarin verweerder zich gesteld had, de zaak inhoudelijk te behandelen.

 

De gronden van het verzet

2.2 Klager verwijst naar zijn eerder in de klachtprocedure ingenomen stellingen.  Verweerder had volgens klager wel degelijk opdracht voor het indienen van de gronden in de procedure onder b. Hij legt ter adstructie een brief van  verweerder aan hem van 5 juli 2007 over.

 

3 VERWEER

3.1    Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat hij  klager van de uitkomst van de procedure onder a op de hoogte heeft gesteld, waarna een andere advocaat de zaak zou hebben overgenomen. Voor het instellen van beroep in de onder b bedoelde procedure stelt verweerder geen opdracht te hebben gehad.

 

4BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1  Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de Raad de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter van 27 januari 2010 voor wat betreft het klachtonderdeel a (betreffende de procedure “S. v. Z. en V.”) en de overweging van de plaatsvervangend voorzitter ten aanzien van de schade (r.o. 4.4). De door klager in het verzet aangevoerde gronden zijn in zoverre voornamelijk een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht. Dit leidt niet tot een ander oordeel terzake dan de plaatsvervangend voorzitter op 7 januari 2010 heeft gegeven.

4.2 T en aanzien van klachtonderdeel b oordeelt de Raad anders. Het tegen de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter terzake gerichte verzet is gegrond en de Raad acht ook dat klachtonderdeel gegrond. In de door klager overgelegde brief aan hem van 5 juli 2007 afkomstig van verweerder, komt namelijk de volgende passage voor: “Vanzelfsprekend behartig ik nog wel uw belangen in (…) de bezwaarprocedure waarbij uw bijzondere bijstand voor thuishulp is afgewezen.” Op het moment dat verweerder deze brief aan klager schreef, was al op het bezwaar beslist, het pro forma beroep daartegen was al ingesteld en verweerder had zich ook al bij de rechtbank als gemachtigde van klager gemeld, zodat klager deze uitlating in redelijkheid (slechts) heeft kunnen begrijpen als dat verweerder de beroepsprocedure inhoudelijk voor hem zou voeren. Dat is niet gebeurd. Verweerder heeft geen enkele verklaring voor het feit dat hij een dergelijke brief aan klager schreef terwijl hij volgens zijn eigen stelling “voorzover hij kan nagaan geen opdracht voor de beroepsprocedure heeft gehad”. Voorzover een en ander het gevolg is van onvolledigheid van het dossier of onduidelijkheid in de communicatie tussen klager en verweerder, komt dat voor risico van verweerder.

 

5.   MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de Raad de m aatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

 

6.      BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet ongegrond voorzover het de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad d.d. 7 januari 2010 ten aanzien van klachtonderdeel a betreft;

-               verklaart het verzet gegrond voorzover het de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad d.d. 7 januari 2010 ten aanzien van klachtonderdeel b betreft en verklaart dit klachtonderdeel (alsnog) gegrond;

-               legt aan verweerder terzake het gegrondverklaarde klachtonderdeel de maatregel van enkele waarschuwing op.

 

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M.M.C. van der Sanden, griffier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 14 juni 2010.

 

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter