Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0391
Zaaknummer
B 168-2009
Inhoudsindicatie
Verzet in zaak waarin wordt geklaagd over behoorlijke dienstverlening. Geen onzorgvuldige belangenafweging.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uitspraak
B168-2009
raad van discipline
in het ressort ’s-Hertogenbosch
BESLISSING
inzake
het verzet tegen de voorzittersbeslissing
betreffende de klacht van:
“klager”
tegen
“verweerder”
1. Het verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 18 september 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad d.d. 7 september 2009.
1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:
● brief van klager d.d. 14 september 2009,
● brief van klager d.d. 21 september 2009,
1.3 Het verzet is behandeld op de openbare zitting van de raad van 11 januari 2010. Aldaar zijn verschenen klager en verweerder.
2. De feiten
2.1 De raad gaat uit van de feiten zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.
3. De klacht
3.1 De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:
1. Verweerder weigerde een procedure te starten, terwijl klager dat wel wilde. Verweerder stelde zich niet daadkrachtig op.
2. Het kantoor van verweerder is niet aangesloten bij de Geschillencommissie Advocatuur.
3. De wederpartij van klager heeft aanspraak gemaakt op gefinancierde rechtsbijstand, terwijl zij niet aan de voorwaarden voldeed.
4. De griffier van het Hof van Discpline was voorheen adjunct secretaris bij het bureau van de orde van advocaten in Breda. Hierdoor is geen sprake van een onafhankelijke klachtbehandeling.
4. De beslissing van de voorzitter
4.1 Ad onderdeel 1.
Verweerder was van oordeel dat de zaak van klager op basis van het aan hem voorgelegde bewijsmateriaal in rechte niet of nauwelijks kans van slagen had. Verweerder heeft klager gewezen op de mogelijkheid de kwestie aan een andere advocaat voor te leggen, indien hij toch tot het starten van een procedure wenste over te gaan. Klager legde zich niet neer bij het advies van verweerder, maar liet ook na de zaak aan een andere advocaat over te dragen. Verweerder heeft juist gehandeld door zich daarna als advocaat uit de zaak van klager terug te trekken, nu tussen verweerder en klager een verschil van mening bestond over de wijze waarop de zaak moest worden behandeld. De door klager tegen het advies van verweerder aangevoerde bezwaren, die berusten op een andere waardering van de feiten en bewijsmogelijkheden, geven de voorzitter geen enkele aanleiding te oordelen dat het advies van verweerder op onzorgvuldige wijze tot stand zou zijn gekomen dan wel inhoudelijk onjuist zou zijn. Het was aan verweerder te oordelen of hij op grond van het hem overgelegde dossier tot zijn advies kon komen. In dit geval leidde dit tot een voor klager negatief advies. Verweerder heeft klager voldoende duidelijk gemaakt dat en waarom hij niet bereid was een procedure namens klager te starten. De voorzitter heeft dit onderdeel van de klacht als ongegrond afgewezen.
4.2 Ad onderdeel 2.
Het staat het kantoor van verweerder vrij zich al dan niet aan te sluiten bij de Geschillencommissie Advocatuur, hiertoe bestaat geen verplichting. De voorzitter heeft dit onderdeel van de klacht eveneens als kennelijk ongegrond afgewezen.
4.3 Ad onderdeel 3 en 4.
Klager heeft bij de in de onderdelen 3 en 4 geformuleerde klachten geen enkel eigen belang. Ter zake komt hem dan ook geen klachtrecht toe. De voorzitter heeft de onderdelen 3 en 4 van de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.
5. Het verzet
5.1 Het verzet van klager houdt in: klager is van mening dat verweerder geen behoorlijke dienstverlening heeft verricht, nu verweerder weigerde om, ondanks het uitdrukkelijk verzoek van klager daartoe, een procedure aan te spannen.
6. Beoordeling van het verzet
6.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat het verweerder vrij stond om op basis van het aan hem voorgelegde bewijsmateriaal te oordelen dat de zaak van klager in rechte niet of nauwelijks kans van slagen had. Er is niet gebleken dat verweerder op onzorgvuldige wijze tot het oordeel was gekomen dat de zaak in rechte niet haalbaar zou zijn. Verweerder heeft voldoende duidelijk gemaakt waarom hij niet bereid was een procedure namens klager te starten. Artikel 13 van de advocatenwet, bevat geen verplichting voor een advocaat om namens zijn cliënt te procederen.
Het onderzoek in verzet heeft voorts niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Met betrekking tot schadevergoeding merkt de raad op dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering tot schadevergoeding. Dat behoort uitsluitend tot de competentie van de civiele rechter.
7. Beslissing
De raad wijst het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van 7 september 2009 als ongegrond af.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door: mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, L.W.M. Caudri, P.J.W.M. Theunissen, (leden), op 1 maart 2010.
Mr. P. Beens (plaatsvervangend griffier). Mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter
Verzonden : 2 maart 2010
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de advocatenwet kan deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.