Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1199

Zaaknummer

R 51 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Aan een advocaat komt bij de overdracht van een dossier een wettelijk retentierecht toe in

Inhoudsindicatie

geval zijn kosten niet zijn betaald. Overeenkomstig de gedragsregels voor advocaten dient hiervan behoedzaam gebruik te worden gemaakt.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

verzet ongegrond

Uitspraak

 

R 51-2010 Verzet

 

inzake

 

het verzet de heer mr. X

 

klager

 

tegen

 

mr. Y

 

verweerder

 

1.             Verloop van de procedure

 

Bij brief d.d. 8 april 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 25 maart 2010, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd toegezonden op 29 maart 2010.

 

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 20 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 13 juli 2010. Daarbij werd hun medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 september 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder niet verschenen.

 

2.             De feiten

 

 

 

2.1         De raad gaat uit van de feiten zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht. 

 

3.             De klacht

 

 

3.1         De klacht houdt - zakelijk weergegeven - in:

Verweerder weigert de overdracht van een dossier aan klager.

 

 

 

 

 

4.             De beslissing van de voorzitter.

 

4.1         De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarbij is het volgende overwogen.

 

4.2         Gebleken is dat verweerder niet is ingegaan op het verzoek van klager om het dossier, waaronder het medisch dossier, van een cliënt aan klager over te dragen.

 

4.3         De stelling van klager, dat verweerder met de cliënt geen overeenkomst heeft gesloten welke voorziet in een verplichting van de cliënt tot betaling van de kosten van verweerder nadat de overeenkomst is opgezegd, is zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet goed begrijpelijk. De voorzitter gaat ervan uit dat verweerder jegens de cliënt aanspraak heeft op vergoeding van zijn kosten. De voorzitter stelt daarnaast voorop, dat een advocaat een wettelijk retentierecht toekomt in geval zijn kosten onbetaald zijn gebleken. Ingevolge de gedragsregels voor advocaten dient een advocaat hiervan evenwel behoedzaam gebruik te maken.

 

4.4         In deze heeft verweerder gebruik gemaakt van zijn wettelijk retentierecht. Op geen enkele wijze is gebleken dat verweerder hiervan niet behoedzaam gebruik heeft gemaakt. Verweerder had tot medio september 2009 geen toestemming tot overdracht van het medisch dossier van zijn cliënt ontvangen, ook niet nadat hij hem hierom schriftelijk had verzocht. De door klager bij diens klachtbrief van 14 september 2009 overgelegde machtiging van de cliënt bevatte pas een toestemming aan verweerder tot overdracht van het medisch dossier. Daarnaast werd aan verweerder geen enkele zekerheid geboden dat zijn kosten vergoed zouden worden, terwijl de vordering betreffende de buitengerechtelijke kosten blijkens de machtiging door de cliënt aan klager was gecedeerd.

 

4.5         Onder die omstandigheden en gegeven het feit dat klager geen advocaat is en dus niet gehouden is aan de gedragsregels voor advocaten en evenmin onderhevig is aan het tuchtrecht voor advocaten, stond het verweerder vrij zich op het hem toekomende retentierecht te beroepen.

 

4.6         Op grond van het bovenstaande komt het de voorzitter voor dat verweerder geen enkel tuchtrechtelijk verwijt valt te maken.

 

5.             Het verzet

 

5.1         Het verzet houdt zakelijk weergegeven het volgende in:

 

- Ten onrechte is klager als klager aangeduid, de klacht is ingediend door hem namens diens cliënt A;

- Verweerder dient de afspraak aan te tonen op grond waarvan hij tegenover klager recht heeft op vergoeding van de betreffende kosten;

- Zolang hij dat niet doet heeft hij ten aanzien van klager geen retentierecht ten aanzien van dossier, mede gezien diens belangen bij afgifte van zijn dossiers;

- De cessie aan klager heeft geen betrekking op door verweerder gemaakte kosten en doet dus niet ter zake;

- R.o. 5.4 van de voorzittersbeslissing is irrelevant, nu het gaat om gedrag van verweerder als advocaat tegenover diens ex-cliënt.

 

6.             Beoordeling van het verzet

 

6.1         De raad stelt vast dat klager op 14 september 2009 op eigen naam een klacht heeft ingediend tegen verweerder. Deze klacht betrof de omstandigheid dat verweerder weigerde een dossier aan hem over te dragen. Uit de inhoud van voornoemde brief blijkt op geen enkele wijze dat klager namens zijn cliënt het handelen van verweerder ten opzichte van zijn cliënt aan de kaak wilde stellen. Gelet hierop heeft de voorzitter er in zijn beslissing d.d. 25 maart 2010 terecht vanuit kunnen gaan dat klager de klacht op eigen naam heeft ingediend. Dientengevolge gaat hetgeen verweerder stelt ten aanzien van r.o. 5.4 van de voorzittersbeslissing niet op.

 

6.2         Ten aanzien van hetgeen overigens door klager is aangevoerd heeft het onderzoek in verzet evenmin geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

 

6.3         De raad verenigt zich op grond van het voorgaande met de beslissing van de voorzitter en zal het verzet ongegrond verklaren.

 

7.      Beslissing

 

De raad verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter en mrs. mr. L.J.G. de Haas, mr. Th. Kremers, mr. R.G.A.M. Theunissen, mr. E.J.P.J.M. Kneepkens leden, alsmede mr. A.M.T.A. Verhagen, plaatsvervangend griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 15 november 2010.

 

 

_____________________                                                                  __________________

mr. A.M.T.A. Verhagen,                                                                     mr. R.P.G. Houterman

plaatsvervangend griffier                                                                    voorzitter

 

 

Verzonden op: 19 november 2010

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.