Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-07-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0942
Zaaknummer
H 238-2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Het staat een advocaat in vrij om namens zijn cliënte over te gaan tot het treffen executiemaatregelen, in geval van het achterwege blijven van tijdige alimentatiebetalingen.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
H 238-2009
de raad van discipline
in het ressort ’s-Hertogenbosch
BESLISSING
inzake
het verzet tegen een voorzittersbeslissing
betreffende een klacht van:
“klager”,
tegen
“verweerster”,
1. Verloop van de procedure
1.1. Per brief van 2 december 2009, door de raad ontvangen op 4 december 2009, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad, d.d. 24 november 2009, verzonden op 27 november 2009.
1.2. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 31 mei 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 9 april 2010. Daarbij werd hun medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 17 mei 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld
1.3. Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 31 mei 2010. Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.
2. Feiten
2.1. De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht, zoals in de beslissing van de voorzitter is omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.
3. Beslissing van de voorzitter
3.1. De voorzitter heeft de klacht van klager ongegrond verklaard. De voorzitter oordeelde dat verweerster geen enkel tuchtrechtelijk verwijt ervan te maken viel dat zij de ingezette executiemaatregelen had doorgezet. Het lag immers op de weg van klager om voor tijdige betaling van de partneralimentatie zorg te dragen. Bij gebreke daarvan stond het verweerster vrij om namens haar cliënte executiemaatregelen te treffen. Dit geldt temeer omdat klager al eerder in gebreke was gebleven de partneralimentatie tijdig te voldoen. Het feit dat klager niet onmiddellijk heeft gereageerd, waardoor executiemaatregelen nog hadden kunnen worden stopgezet, valt verweerster niet te verwijten.
5. Het verzet
5.1. In zijn verzet voert klager het volgende samengevat aan:
de voorzittersbeslissing is onjuist aangezien de advocaat van klager 7 minuten na ontvangst van de fax van verweerster van 5 augustus aan haar kantoorgenote mr. Schellens - verweerster was al met vakantie vertrokken - heeft laten weten dat klager tot betaling zou overgaan.
6. Beoordeling van het verzet
Bewijs van een door klager gestelde omgaande reactie, die overigens door verweerster wordt betwist, is niet aangeboden laat staan geleverd.
Het onderzoek in verzet heeft ook overigens niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.
7. Beslissing
De raad wijst het verzet als ongegrond af.
Aldus gegeven door mr R.P.G. Houterman, voorzitter en mrs J.J.M. Goumans, E.P.C.M. Teeuwen, P.J.W.M. Theunissen en P.A.M. van Hoef, leden, in tegenwoordigheid van
mr. P. Beens, plaatsvervangend griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2010.
mr. P. Beens mr. R.P.G. Houterman
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 13 juli 2010.
Ingevolge het bepaalde in artikel 46H, lid 4, Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.