Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0989

Zaaknummer

R. 3356/09.188

Inhoudsindicatie

Het verzet wordt ongegrond verklaard. De advocaat heeft de belangen van de cliënt behoorlijk behartigd.

Uitspraak

 

1.             VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1  Bij brief van 27 augustus 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht

door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Dordrecht. Het dossier is bij de Raad binnengekomen op 30 november 2009.

1.2  Bij voorzittersbeslissing van 23 december 2009 is de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 24 december 2009.

1.3  Bij brief van 28 december 2009 heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter

inzage van partijen hebben gelegen.

1.5  Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 26 april 2010, alwaar klaagster en verweerster zijn verschenen.

 

2.             FEITEN

Verweerster heeft de belangen van klaagster behartigd van 2001 tot maart 2007 in het kader van een echtscheidingsprocedure en aanverwante procedures.

 

3.             DE KLACHT EN HET VERZET

3.1  Klaagster verwijt verweerster dat deze:

a.       haar werkzaamheden niet correct heeft verricht;

b.       bij de boedelverdeling een hypothecaire schuld van € 10.635,36 niet heeft opgenomen;

c.       niet heeft gereageerd op een aangifte bij de politie;

d.       het ertoe heeft geleid dat verweerster schulden van de wederpartij dient te betalen;

e.       niet aanstonds is overgegaan tot incasso van de achterstallige alimentatie;

f.         geen opdracht aan de deurwaarder heeft gegeven tot verrekening van de boedelscheiding en alimentatie;

g.       onvoldoende heeft gedaan om tot wijziging van de tenaamstelling van een auto te komen;

h.       zich ten onrechte een bedrag van € 492,00 heeft toegeëigend.

 

4.             BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1  In het verzet is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die de plaatsvervangend voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden beslissing

niet bekend waren.

4.2  De Raad onderschrijft de beoordeling van de klachtonderdelen door de plaatsvervangend voorzitter en maakt die tot de zijne.

Hetgeen klaagster in het verzet heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.

4.3  Het verzet is derhalve ongegrond.

 

5.             BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. J.C. van den Dries, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 21 juni 2010.

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter