Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-03-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0737

Zaaknummer

07-275A

Zaaknummer

08-013A

Inhoudsindicatie

Klachten over en weer tussen ex-compagnons betreffen zuiver interne aangelegenheden, waardoor geen vrees bestaat voor een afbreuk van het vertrouwen van derden in de advocatuur. Beide klachten niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

BESLISSING d.d. 24 maart 2009

in de zaak 07-275A

en in de zaak 08-013A

________________________

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 21 september 2007 binnengekomen klacht van:

Mr.

k l a g e r

tegen:

Mr.

v e r w e e r d e r 

alsmede naar aanleiding van de op 14 januari 2008 binnengekomen klacht van:

Mr.

k l a g e r

tegen:

Mr.

v e r w e e r d e r 

In deze beslissing zal, ten behoeve van de geanonimiseerde publicatie ervan, gesproken worden van mr. X en mr. Y.

1.  Verloop van de procedure

1.1  Bij brief van 20 september 2007, bij de raad binnengekomen op 21 september 2007, respectievelijk bij brief van 11 januari 2008, bij de raad binnengekomen op 14 januari 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.2   De klachten zijn behandeld ter zitting van de raad op 19 januari 2009 in aanwezigheid van zowel mr. X als mr. Y, de laatste vergezeld van diens gemachtigde mr. B. Breederveld. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3  De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1. genoemde brieven van de deken aan de raad en van de stukken         genoemd in de bij die brieven gevoegde inventarislijsten.

- de zeven producties die de gemachtigde van mr. Y voorafgaand aan de zitting heeft ingediend in de zaak 07-275A

- de 45 producties die de gemachtigde van mr. Y voorafgaand aan de zitting heeft ingediend in de zaak 08-013A.

2  De klachten

 De zaak 07-275 A:

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat mr. Y, in strijd met de norm vastgelegd in artikel 46 advocatenwet, zich toegang heeft verschaft tot de e-mailbox van mr. X, met gebruikmaking van diens persoonlijke inlognaam en wachtwoord, zulks zonder daartoe gerechtigd te zijn en zonder toestemming of medeweten van mr. X. Daarbij heeft mr. Y ook kennis genomen van de inhoud van de, als zodanig herkenbare, privé e-mailbox van mr. X. Voorts heeft mr. Y zowel zakelijke als privé data van mr. X doorgestuurd naar zijn eigen e-mailbox en die van een of meer andere ex-kantoorgenoten.

 De zaak 08-013 A:

2.2 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat mr. X op zowel het algemene deel als het als privé aangeduide aparte deel van zijn e-mailbox een aantal aan hem persoonlijk geadresseerde e-mails met pornografische inhoud heeft staan. Dit terwijl de inlognaam en het wachtwoord van mr. X voor iedereen werkzaam bij de maatschap Z bekend was en zodoende ook anderen kennis hadden kunnen nemen van genoemde e-mails. Door zo te handelen heeft mr. X de norm, neergelegd in artikel 46 advocatenwet overtreden en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3 Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klachten kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan: 

3.2 Mrs. X en Y hebben enige tijd deel uitgemaakt van de maatschap Z. Deze maatschap is in de loop van 2006 ontbonden.

3.3 De maatschap Z bezat een mailserver. Iedere advocaat werkzaam bij de maatschap Z had zijn eigen inbox. Binnen het kantoor bestond een vast stramien voor het mailadres, de persoonlijke inlognaam en het bijbehorende wachtwoord.

3.4 In de loop van 2006 heeft mr. Y, gebruikmakend van de inlognaam en het bijbehorende wachtwoord van mr. X, zich inzage verschaft in de e-mailbox van mr. X. Daarbij heeft hij een e-mail met pornografische inhoud aangetroffen op het algemene deel van de e-mailbox van mr. X. In een apart, als privé aangeduid, gedeelte van de e-mailbox van mr. X heeft mr. Y enkele tientallen andere mails met eveneens pornografische inhoud aangetroffen.

3.5 Mr. Y heeft de door hem aangetroffen mails met pornografische inhoud geprint en vanuit de e-mailbox van mr. X doorgezonden naar zijn eigen e-mailadres, waarna hij de aangetroffen e-mails heeft gekopieerd naar enkele USB-sticks. Een USB-stick heeft mr. Y verzonden aan de deken, als bijlage bij zijn verzoek d.d. 20 februari 2007 om bemiddeling door de deken.

3.6 Het kantoorhandboek van maatschap Z vermeldt de mogelijkheid dat ook anderen dan de desbetreffende advocaat inzage hebben in diens e-mailbox, omdat bij afwezigheid van een advocaat de secretaresse diens inkomende e-mail checkt in diens e-mailbox.

4 Beoordeling van de klachten

 De zaak 07-275 A:

4.1 Ten aanzien van deze klacht overweegt de raad dat de verweten gedraging van verweerder in het onderhavige geval buiten het bereik van het tuchtrecht valt. Het betreft immers het handelen van ex-compagnons jegens elkaar bij het uit elkaar gaan van de maatschap waartoe zij behoorden. Het hof van discipline heeft geoordeeld dat het gedrag van een advocaat ten opzichte van zijn ex-compagnon alleen dan tuchtrechtelijk van belang is, indien dit gedrag afbreuk kan doen aan het vertrouwen van derden in de rechtshulp door de betrokkenen of andere advocaten, of aan het vertrouwen in de advocatuur in het algemeen (hof van discipline 6 november 1989, nummer 1191, kenbaar uit Boekman (2007), blz. 43).

 Gemeten naar die maatstaf stelt de raad vast dat de aan mr. Y verweten gedraging een volledig interne aangelegenheid betreft. Derden zijn daarbij niet betrokken zodat het vertrouwen in de advocatuur niet is geschaad.

4.2 De raad hecht in dit verband overigens ook belang aan het feit dat het kantoorhandboek van maatschap Z uitdrukkelijk de mogelijkheid beschrijft dat anderen dan de desbetreffende advocaat zich inzage konden verschaffen in de e-mailbox van een advocaat, met gebruikmaking van diens - binnen kantoor bekende en voor alle medewerkers toegankelijke - inlognaam en wachtwoord.

Op grond daarvan is de raad van oordeel dat het handelen van mr. Y geen schending van de door het hof van discipline geformuleerde maatstaf oplevert en derhalve tuchtrechtelijk ingrijpen niet gerechtvaardigd is.

4.3 De raad verklaart deze klacht daarom niet-ontvankelijk.

 De zaak 08-013 A:

4.4 Ook ten aanzien van deze klacht overweegt de raad dat de verweten gedraging van mr. X in het onderhavige geval buiten het bereik van het tuchtrecht valt. Dit oordeel baseert de raad eveneens op de hiervoor genoemde door het hof van discipline geformuleerde maatstaf.

4.5 De raad neemt daarbij in aanmerking dat als vaststaand kan worden aangenomen dat derden, waaronder oud-werknemers of ex-compagnons van maatschap Z, zelf geen kennis hebben genomen van de e-mails met pornografische inhoud in de e-mailbox van mr. X, dit ondanks het feit dat zij (op de wijze als omschreven in het kantoorhandboek) inzage konden hebben in de e-mailbox van mr. X. Voor zover ex-compagnons wel kennis hebben genomen van deze e-mails deden zij dat uitsluitend na doorzending van deze e-mails door mr. Y.

4.6 De raad stelt voorts vast dat, nu het hier een uitsluitend interne kwestie tussen twee ex-compagnons betreft en er derhalve geen cliënten of andere buitenstaanders betrokken zijn bij deze kwestie, het risico dat afbreuk wordt gedaan aan het vertrouwen van derden, als omschreven in hiervoor genoemde door het hof van discipline geformuleerde maatstaf, niet aanwezig is.

4.8 De raad verklaart derhalve ook deze klacht niet-ontvankelijk.

 

 

 

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in de zaak 07-275A niet-ontvankelijk.

-  verklaart de klacht in de zaak 08-013A niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door Mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. E.J. Ferman, mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, mr. A. de Groot en Mr. L.D.H. Hamer, leden, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009.

 

voorzitter                                                                    griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

 

 

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Telefonische informatie

076 - 548 4607.