Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-09-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0044

Zaaknummer

B 44 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Geen sprake van concrete feitelijke onderbouwing van de stelling van klaagster dat er sprake zou zijn van excessief declareren.

Inhoudsindicatie

Nu klaagster een bemiddelingsbureau in verzekeringen en hypotheken heeft, lag het op basis van de beroepsmatige kennis van en ervaring met verzekeringen van klaagster op de weg van klaagster zelf om de mogelijkheden op het gebied van een rechtsbijstandsverzekering zelf na te gaan.

Uitspraak

B44-2009

 

BESLISSING

 

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van:

klaagster

tegen

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van  26 februari 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juli 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 21 april 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 22 juni 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Ter zitting zijn verschenen klaagster en verweerder.

 

Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.

Verweerder heeft klaagster bijgestaan in onder meer een geschil met de    en een beroepsaansprakelijkheidskwestie. Verweerder heeft klaagster ter zake van de door hem verrichte werkzaamheden declaraties verzonden. De nota’s betreffende de beroepsaansprakelijkheidskwestie zijn in juni 2008 gecrediteerd, nadat klaagster deze kwestie alsnog had gemeld bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar en deze laatste zich bereid had verklaard de door verweerder verrichte werkzaamheden te zullen vergoeden.

 

Inhoud van de klacht.

1. 

Verweerder heeft excessief gedeclareerd en heeft klaagster nooit gewezen op de  mogelijkheden die haar rechtsbijstandsverzekering en beroepsaansprakelijkheidsverzekering met het oog op de kosten konden bieden, althans haar deze weg afgeraden.

2. 

Voorts voerde verweerder werkzaamheden uit zonder hierover steeds voldoende met klaagster te overleggen.

 

Standpunt van klaagster

1.  Klaagster maakt bezwaar tegen de declaraties van verweerder omdat hij geen  rekening heeft gehouden met het feit dat zij voor de door hem behandelde zaken  een rechtsbijstandsverzekering en een beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft.  

Verweerder heeft het klaagster afgeraden om deze verzekeringen in te schakelen omdat hij gespecialiseerd is in de door klaagster aangedragen problematiek.  

De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft de zaak overgenomen en is bereid  alle kosten te dragen. Verweerder weigert echter deze kosten in mindering te brengen op de uitstaande declaraties. Daarnaast is sprake van excessief declareren.  

De wijze van declareren is ondoorzichtig.

2. Verweerder voerde werkzaamheden uit zonder dat hij dit met klaagster overlegde.  Klaagster was het niet altijd eens met de aanpak van verweerder.

 

Standpunt van verweerder.

Ad 1. 

Verweerder heeft meerdere malen aan klaagster gevraagd of zij gebruik wilde maken van haar rechtsbijstandsverzekering, waarbij klaagster zelf structureel aangaf dat dit niet nodig was. Verweerder vraagt zich af of klaagster überhaupt wel verzekerd was voor de kosten van rechtsbijstand. Ook over de beroepsaansprakelijkheidsverzekering is gesproken, maar ook daarvan wilde klaagster geen gebruik maken. Klaagster was terzake kundig, want zij had een bemiddelingsbureau in verzekeringen en hypotheken. Inmiddels heeft verweerder een bedrag van € 4.682,40 exclusief BTW gecrediteerd, omdat deze kosten door de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar zijn vergoed. Naast deze betaling resteert een door klaagster te betalen bedrag van € 17.422,01. Klaagster spreekt zichzelf tegen door enerzijds te stellen dat zij niet is gewezen op de rechtsbijstandsverzekering en beroepsaansprakelijkheidsverzekering, terwijl zij tegelijk aangeeft dat verweerder het inschakelen ervan heeft afgeraden.

Verweerder betwist dat er sprake zou zijn van excessief declareren. De declaraties werden, voorzien van een specificatie, periodiek verzonden. Klaagster kon de declaraties dus direct controleren. Er is nooit eerder over geklaagd dat er te veel tijd in rekening zou zijn gebracht.

Ad 2.

De stelling van klaagster dat er door verweerder actie is ondernomen zonder dat klaagster daarin wordt gekend is onjuist. De verwijten van klaagster zijn te weinig concreet. Verweerder heeft de zaken op een correcte wijze behandeld.

 

 

Beoordeling van de klacht.

Klachtonderdeel sub 1

De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat zijn declaraties periodiek en voorzien van een specificatie werden verzonden, zodat klaagster de declaraties direct kon controleren. Klaagster heeft zich echter nooit eerder over de gedeclareerde tijd beklaagd. Bij gebreke van een concrete feitelijke onderbouwing van de stelling van klaagster dat er sprake zou zijn van excessief declareren is de raad van oordeel dat dit onderdeel van de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen.

Partijen verschillen van mening over de vraag of er al dan niet is gesproken over de mogelijkheid een beroep te doen op de rechtsbijstands- en/of beroepsaansprakelijkheidsverzekering. De raad deelt de mening van verweerder dat dit echter in het midden kan blijven, nu klaagster een bemiddelingsbureau in verzekeringen en hypotheken heeft en het op basis van haar beroepsmatige kennis van en ervaring met verzekeringen op de weg van klaagster zelf lag om de mogelijkheden op dat vlak na te gaan. Nu voorts niet is gebleken of klaagster überhaupt een rechtsbijstandsverzekering had en de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar zich inmiddels bereid heeft verklaard (een deel van) de kosten voor haar rekening te nemen, zodat klaagster er geen nadeel van heeft ondervonden dat deze niet onmiddellijk bij aanvang van de zaak is ingeschakeld, is de raad van oordeel dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is.

 

Klachtonderdeel sub 2

Dit onderdeel van de klacht ziet op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Daarvan is niet gebleken. De raad is van oordeel dat klaagster de klacht over de wijze waarop verweerder de zaken heeft behandeld op geen enkele wijze concreet heeft gemaakt dan wel feitelijk heeft onderbouwd. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

 

De raad is op basis van het bovenstaande van oordeel dat verweerder niet heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad is dan ook van oordeel dat de klacht op beide onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

BESLISSING.

De raad verklaart de klacht op beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, R.G.A.M. Theunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens en L.J.M. Luchtman,  leden, alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier , ter openbare zitting van de raad d.d. 7 september 2009

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,   mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.      voorzitter.

 

Verzonden op: 8 september 2009

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.