Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-11-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0126
Zaaknummer
R 69 - 2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient zijn cliënt er altijd van op de hoogte te brengen wanneer hij aanleiding ziet af te wijken van eerder gemaakte afspraken. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij dit steeds schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Klacht gegrond en legt verweerder terzake maatregel van berisping op.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
R 69 – 2009
BESLISSING
van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht
van
verder : klager
tegen
verder : verweerder
_____________________________________________________________________
Verloop van de klachtprocedure.
Bij schrijven van 31 maart 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 september 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 27 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 24 augustus 2009.
De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.
Ter mondelinge behandeling waren de gemachtigde van klager, mr. X, advocaat (later) en verweerder aanwezig.
Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.
Verweerder trad op als advocaat van mevrouw X en klager, slachtoffers in een strafzaak. Op 8 februari 2005 vond in de woning van mevrouw X een gewelddadige overval plaats. Tijdens deze overval werd mevrouw X ernstig mishandeld en is de kluis in de woning van mevrouw X, met een inhoud van ruim € 200.000,- in contanten, beroofd. Een gedeelte van het geld (ongeveer de helft) kwam toe aan mevrouw X en het andere gedeelte aan klager. Partijen waren het over de verdeling van de contanten tussen klager en mevrouw X eens. Hierover hebben zij in het proces-verbaal tegenover de politie een verklaring afgelegd.
De gemachtigde van klager, destijds werkzaam voor Slachtofferhulp en aan mevrouw X toegewezen, had verweerder voor ondersteuning aangezocht om de belangen van mevrouw X in het strafproces te behartigen. Aan hem werd verzocht de letselschade als ook de materiële schade via voeging voor mevrouw X op de daders te verhalen.
Verweerder heeft bij brief dd. 15 september 2005 aan mevrouw X bevestigd dat hij, tijdig voor de strafzitting, zou zorg dragen voor indiening van haar schadevordering bij de rechtbank,
Klager ontving van het arrondissementsparket een voegingsformulier, welk formulier door klager op 23 september 2005 is ingevuld. Verweerder heeft bij brief dd. 27 september 2005 aan het bureau Slachtofferhulp Nederland te Zeist, naar aanleiding van het door hem van Slachtofferhulp Nederland ontvangen schrijven dd. 23 september 2005, met bijlagen, bevestigd de belangen van klager te zullen behartigen. Verweerder schreef klager bij brief dd. 27 september 2005 het volgende:
“Voor de goede orde bericht ik u dat ik ook uw belangen als slachtoffer zal behartigen en zal zorg dragen voor indiening van de schadeclaim in de strafprocedure. Een afschrift van mijn brief van heden aan het Arrondissementsparket te Arnhem sluit ik ter kennisneming voor u bij”.
Aan het Arrondissementsparket schreef verweerder bij brief dd. 27 september 2005 onder meer het volgende:
“Voor beide slachtoffers zou ik het zeer op prijs stellen afschrift van het integrale procesdossier te mogen ontvangen. Bovendien wil ik graag rechtstreeks op de hoogte gehouden worden van de datum van de zitting zodat ik tijdig de voeging benadeelde partij in beide zaken kan indienen”.
Verweerder heeft bij brief dd. 2 november 2005 ten behoeve van de zitting van 9 november 2005 een voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces aan het Arrondissementsparket toegezonden. Het voegingsformulier werd namens mevrouw X ingediend voor het totale bedrag van € 300.000,-. Hierin was ook het aan klager toekomende bedrag begrepen. Op het voegingsformulier werd geen melding gemaakt van het aan klager toekomende bedrag. Voor klager werd geen voegingsformulier ingediend.
Verweerder heeft mevrouw X bij brief dd. 14 november 2005 bericht dat hij tijdens de zitting dd. 9 november 2005 heeft behartigd en dat de uitspraak zou volgen op 23 november 2005.
Mevrouw X is op 18 november 2005 overleden.
Bij vonnis dd. 1 februari 2006 werd aan de verdachte de maatregel opgelegd dat hij een schadevergoeding ad € 101.189,76 aan (de erfgenamen van) mevrouw X diende te betalen. Ten aanzien van het resterende gedeelte van de vordering volgde een niet-ontvankelijkverklaring omdat de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard was dat zij zich leende voor een behandeling in het strafgeding.
Klager was bij testament niet tot erfgenaam van mevrouw X benoemd. De erfgenamen ontzeggen klager het recht op een deel van de schadevergoeding.
Inhoud van de klacht.
Verweerder heeft de belangen van klager als slachtoffer onvoldoende behartigd door het voegingsformulier in de strafrechtelijke procedure enkel namens mevrouw X in te dienen, terwijl een deel van het uit de kluis ontvreemde geld aan klager toebehoorde.
Standpunt van klager.
Verweerder had toegezegd en bevestigd ook de belangen van klager te behartigen. Verweerder heeft zonder overleg met klager besloten geen voegingsformulier voor klager in te dienen, doch enkel voor mevrouw X voor het totale bedrag. Verweerder heeft aldus de zaak nodeloos ingewikkeld gemaakt en de belangen van klager onvoldoende behartigd. Door het overlijden van mevrouw X is een nieuwe situatie ontstaan. De erfgenamen in de nalatenschap van mevrouw X ontzeggen klager ieder recht op een deel van de schadevergoeding.
Standpunt van verweerder.
Als verweerder ook namens klager een voegingsformulier had ingediend, zou de strafrechter die vordering als “niet eenvoudig” hebben beoordeeld en deze naar de civiele rechter hebben verwezen, zodat dan geen titel zou zijn verkregen. De werkwijze van verweerder was dus juist in het voordeel van klager. Verweerder heeft de belangen van klager zorgvuldig behandeld. Er is uit de belangenbehartiging van verweerder geen schade voortgevloeid voor klager.
Beoordeling van de klacht.
Vast staat dat verweerder ook de belangen van klager, als slachtoffer in een strafzaak, behartigde. Verweerder heeft bij brief dd. 27 september 2005 aan klager bevestigd te zullen zorg dragen voor de indiening van zijn schadeclaim in de strafprocedure. Verweerder verzocht bij brief van gelijke datum het arrondissementparket hem op de hoogte te houden van de datum van de zitting, zodat hij tijdig de voeging benadeelde partij in beide zaken kon indienen. Verweerder verzond een afschrift van deze brief aan klager.
Klager mocht er blijkens bovenvermelde brieven van uitgaan dat verweerder zou zorg dragen voor indiening van het voegingsformulier dat op 23 september 2005 door klager was ingevuld. Uit het aan de raad overgelegde dossier is niet gebleken dat verweerder na verzending van diens brieven dd. 27 september 2005 met klager zou hebben afgesproken, indiening van het voegingsformulier achterwege te laten en de schade van klager via mevrouw X te verhalen. Ook ter zitting heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij met klager had afgesproken de indiening van het voegingsformulier voor klager achterwege te laten en de schade van klager via mevrouw X te verhalen.
Klager mocht erop vertrouwen dat verweerder tijdig voor hem een voegingsformulier in het strafproces zou indienen. Nergens is uit gebleken dat verweerder klager heeft gemeld dat en waarom hij dat heeft nagelaten. Voorzover verweerder van mening was dat het beter was om de schade van klager te verhalen via mevrouw X, had hij dit met klager behoren te bespreken en schriftelijk dienen vast te leggen. Een advocaat dient zijn cliënt er immers altijd van op de hoogte te brengen wanneer hij aanleiding ziet af te wijken van eerder gemaakte afspraken. Ter voorkoming van misverstand onzekerheid of geschil, dient hij dit voorts steeds schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.
Tussen mevrouw X en klager bestond geen enkel verschil van mening over de eigendom van de gelden die zich tijdens de overval in de kluis bevonden. . Verweerder heeft klager voor toekenning en eventuele uitbetaling van zijn schadeclaim, zonder overleg met klager in een afhankelijke positie ten opzichte van mevrouw X gebracht. Dat mevrouw X in november 2005 overleed kon verweerder niet voorzien, maar de nadelige gevolgen daarvan voor klager vloeien rechtstreeks voort uit de omstandigheid dat verweerder klager in een afhankelijke positie van mevrouw X had gebracht.
Verweerder had met klager behoren te bespreken dat hij voornemens was de schadeclaim van klager via mevrouw X in te dienen, hij had behoren uit te leggen dat en waarom hij geen voegingsformulier voor klager zou indienen. Dit geldt temeer gelet op het grote belang van klager bij de indiening van zijn schadeclaim.
Door dit na te laten heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
Gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.
BESLISSING.
De raad verklaart de klacht gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel van berisping op.
Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, C.M.J. Peeters en R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2009.
griffier. voorzitter.
Verzonden op: 3 november 2009
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per Post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.