Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-11-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0464

Zaaknummer

R. 3264/09.96

Inhoudsindicatie

Optreden voor echtgenoot van klaagster, terwijl advocaat eerder onderneming van echtgenoot vertegenwoordigde en contact had met klaagster.

Inhoudsindicatie

Grievende uitlatingen en gedragingen.

Inhoudsindicatie

Klacht over optreden tegen klaagster gegrond. Enkele waarschuwing.

Uitspraak

PROCEDUREVERLOOP

1.1        Bij brief van 8 oktober 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam.

Het dossier is op 23 juni 2009 door de Raad ontvangen.

1.2        De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.3        De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 september 2009 waarbij klaagster en verweerster vergezeld van haar kantoorgenote mevrouw mr. J., zijn verschenen.

 

FEITEN

2.1        Verweerster treedt sinds een aantal jaren op als advocaat van drie besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarvan de echtgenoot van klaagster enig aandeelhouder en bestuurder is. Klaagster is werkzaam binnen de door die drie vennootschappen gedreven onderneming.

2.2        Op de visitekaartjes die klaagster en haar echtgenoot gebruikt staat vermeld:

“P. en W. H, directeur”.

2.3        Klaagster heeft met haar echtgenoot besprekingen met verweerster gevoerd en zittingen bijgewoond, waarin verweerster als advocaat van de ondernemingen van de echtgenoot van klaagster optrad. Verweerster heeft als advocaat van de vennootschappen brieven gericht aan klaagster en haar echtgenoot.

2.4        Klaagster heeft over de in haar huwelijk opgetreden problemen telefonisch gesproken met verweerster op het aan klaagster bekende mobiele nummer van verweerster.

2.5        Op 15 augustus 2008 heeft de voormalige echtgenoot van klaagster de echtelijke woning verlaten. Klaagster heeft direct telefonisch contact opgenomen met verweerster, die haar heeft meegedeeld dat zij klaagster niet in de echtscheidingsprocedure kon bijstaan.

 

2.6        Sinds half augustus 2008 treedt een kantoorgenote van verweerster, mr. W., in de echtscheidingsprocedure van klaagster op als advocaat voor de echtgenoot van klaagster.

2.7        In verband met de echtscheiding zijn diverse procedures gevoerd tussen klaagster en haar toenmalige echtgenoot, althans de vennootschappen, waarbij haar echtgenoot werd bijgestaan door kantoorgenoten van verweerster.

 

2.8        Na aanvang van de echtscheidingsprocedure heeft verweerster als advocaat van de vennootschappen in een kort geding, gehouden op 22 september 2008, opgetreden tegen klaagster. In de kort gedingprocedure heeft verweerster verwezen naar de echtscheidingsprocedure.

 

2.9        In de laatste zaak die verweerster aangenomen had voordat de echtscheidingsprocedure startte, heeft verweerster inhoudelijk met klaagster over de zaak gesproken.

 

KLACHT

3.               Klaagster verwijt verweerster dat:

 

a.      verweerster en haar kantoorgenote mr. W. in de echtscheidingsprocedure de belangen van klaagsters echtgenoot behartigd hebben, terwijl het hen niet vrijstond om tegen klaagster op te treden nu verweerster klaagster in het recente verleden als advocaat heeft geadviseerd;

b.      verweerster en haar kantoorgenote klaagster in de echtscheidingsprocedure en de in verband met daarmee gevoerde procedures beledigend en kwetsend bejegend hebben.

 

 

VERWEER

4.1        Verweerster voert zakelijk weergegeven tot haar verweer aan dat zij in haar hoedanigheid van advocaat van de drie vennootschappen van haar cliënt alleen voor deze vennootschappen heeft opgetreden en niet mede de belangen van klaagster heeft behartigd. Zij heeft klaagster nooit gezien als ondernemer of meewerkende partner, maar slechts als de vrouw van haar cliënt. Verweerster heeft slechts incidenteel contact gehad met klaagster. Hetzelfde geldt voor haar kantoorgenote. Verweerster heeft nooit de belangen van klaagster behartigd. Het stond haar dan ook vrij om in de echtscheidingsprocedure de belangen van klaagsters echtgenoot te laten behartigen door één van haar kantoorgenoten.

 

4.2        Verweerster noch haar kantoorgenote hebben zich kwetsend of beledigend uitgelaten jegens klaagster in de procedures, die gevoerd zijn tegen klaagster.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

Ad klachtonderdeel a:

5.1        Vaststaat dat verweerster in het kader van de belangenbehartiging van drie vennootschappen, waarvan de echtgenoot van klaagster enig aandeelhouder en directeur was, regelmatig persoonlijk contact heeft gehad met klaagster ten aanzien van zakelijke en privé-aangelegenheden.

5.2        Verder staat vast, gelet op de tekst van het visitekaartje dat gebruikt werd door klaagster en haar echtgenoot, dat zij als een eenheid naar buiten hebben opgetreden. Verweerster behoort, als huisadvocaat van de ondernemingen van de echtgenoot van klaagster, daar van op de hoogte te zijn geweest.

5.3        Verweerster is tevens te beschouwen als vaste advocaat van klaagster, in welk geval zij en haar kantoorgenoten zich dienden te onthouden van het optreden tegen klaagster behoudens in het geval zich een uitzondering voordoet als omschreven in de voor de advocaat geldende gedragsregels (gedragsregel 7 lid 5).

 

5.4        Verweerster heeft onvermijdelijk, door de nauwe betrokkenheid van klaagster bij de ondernemingen van klaagsters echtgenoot, (van klaagster) vertrouwelijke informatie gekregen over zowel zakelijke aangelegenheden, als ook privézaken die speelden. Dientengevolge kan verweerster niet met succes een beroep doen op een voor haar geldende uitzondering als omschreven in de voor haar geldende gedragsregels.

 

5.5        Wellicht ten overvloede overweegt de Raad dat nog daargelaten de vraag of verweerster formeel als advocaat van klaagster aan te merken valt, het feit dat verweerster wetenschap en kennis draagt van zaken, die klaagster aan haar heeft toevertrouwd, dit haar ervan had dienen te weerhouden om op te treden tegen klaagster.

5.6        Nu de Raad oordeelt dat verweerster niet als advocaat had mogen optreden voor de echtgenoot van klaagster tegen klaagster, geldt dit evenzeer voor de kantoorgenote van verweerster, die thans in de echtscheidingsprocedure de belangen behartigt van de klaagsters echtgenoot. De kantoorgenote van verweerster heeft immers toegang tot informatie, die verweerster over klaagster heeft.

 

5.7        Het klachtonderdeel is derhalve gegrond.

Ad klachtonderdeel b:

5.8        De advocaat van de wederpartij komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Bedoelde vrijheid is echter niet onbeperkt en vindt onder meer zijn beperking hierin dat de advocaat zich noch mondeling noch schriftelijk onnodig grievend en/of beledigend mag uitlaten over de wederpartij van de cliënt en deze wederpartij evenmin op een onnodig grievende wijze dient te bejegenen.

5.9        Niet is komen vast te staan dat verweerster of haar kantoorgenote klaagster onnodig grievend of beledigend hebben bejegend of zich onnodig grievend of beledigend over klaagster hebben uitgelaten.

 

5.10    Het klachtonderdeel is ongegrond.

 

 

MAATREGEL

6.1        De Raad acht na te vermelden maatregel passend.

 

BESLISSING

7.             De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart  klachtonderdeel a. gegrond;

-               verklaart klachtonderdeel b. ongegrond;

-               legt verweerster de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. J.C. van den Dries, mr. R. de Haan, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van

mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 16 november 2009.

 

 

 

voorzitter                                                                                          griffier

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.