Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-09-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0075
Zaaknummer
R 181 - 2008
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft de deken bij herhaling belemmerd om diens taak toe te zien op de naleving van de plichten waaraan verweerder als advocaat dient te voldoen. Afspraken met de deken zijn niet nagekomen, zelfs niet nadat ter zitting van de raad hierover duidelijke afspraken waren gemaakt.
Uitspraak
R 181 – 2008
BESLISSING
van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake het bezwaar van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement
postadres:
verder : de deken
tegen
mr. ,
postadres:
verder : verweerder
_____________________________________________________________________
Verloop van de bezwaarprocedure.
Bij schrijven van 2 december 2008 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement bij de raad een bezwaar tegen verweerder ingediend. De stukken die de deken de raad ter onderbouwing van zijn bezwaar heeft doen toekomen, zijn vermeld in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat. Door de deken was bij voormelde brief tevens een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet ingediend.
De deken en verweerder zijn bij brieven van de griffier van 8 december 2008 opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 15 december 2008 van het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. Tijdens deze mondelinge behandeling is tevens het dekenbezwaar aan de orde geweest.
Ter mondelinge behandeling waren de deken en verweerder aanwezig.
Tijdens de mondelinge behandeling werd het volgende overeengekomen:
- de beslissing van de raad van discipline op het verzoek van de deken ex artikel 60b van de advocatenwet wordt vooralsnog bepaald op 9 februari 2009;
- de raad van toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement bezoekt nog voor de kerstperiode het kantoor van verweerder;
- verweerder geeft inzage in de door voormelde raad van toezicht gewenste gegevens;
- verweerder vraagt nog vandaag het CCV formulier betreffende 2007 op;
- verweerder zorgt ervoor dat het CCV formulier over 2007 is ingevuld als de deken het kantoor van verweerder bezoekt;
- indien de raad van toezicht naar tevredenheid door verweerder is geïnformeerd wordt het verzoek ex artikel 60b van de advocatenwet door de deken ingetrokken;
- de beslissing op het bezwaar van de deken wordt voor onbepaalde tijd aangehouden;
- de deken informeert de raad van discipline nader vóór 10 januari 2009.
De deken heeft de raad bij brief dd. 26 januari 2009 als volgt bericht.
Op 22 december 2008 is door de deken, een lid van de raad van toezicht en de adjunct-secretaris van de raad van toezicht een bezoek aan het kantoor van verweerder gebracht. Van het gesprek is een gespreksverslag gemaakt. Afgesproken werd dat verweerder uiterlijk 6 januari 2009 voor toezending van de door de raad van toezicht gevraagde gegevens zou zorgen. Verweerder heeft per e-mail dd. 14 januari 2009 aan de adjunct-secretaris van de raad van toezicht bericht dat door de accountant aan verweerder de toezegging was gedaan, dat het “rapport feitelijke bevindingen” aan het eind van de daaropvolgende week gereed zou zijn, welk rapport direct aan de raad van toezicht zou worden doorgeleid. Verweerder berichtte voorts de overige stukken dezelfde dag aan de raad van toezicht toe te zullen zenden. Door de raad van toezicht werden geen stukken ontvangen. Het rapport feitelijke bevindingen werd evenmin ontvangen. Sedertdien heeft de raad van toezicht niets meer van verweerder venomen.
De deken handhaafde het verzoek ex artikel 60b van de advocatenwet en verzocht op korte termijn hierop te beslissen. De deken handhaafde eveneens zijn dekenbezwaar en wel omdat 1) verweerder de NOvA-bijdrage na drie aanmaningen nog steeds niet betaalde en 2) omdat hij na rapellen van de NOvA en de deken de CCV 2007 nog steeds niet had ingevuld en het rapport feitelijke bevindingen niet had toegestuurd.
De deken stelde ervan uit te gaan dat de NOvA-bijdrage inmiddels wel betaald was. De bijdrage voor de plaatselijke orde werd op 15 december 2008 ontvangen.
De griffier van de raad heeft een afschrift van de brief van de deken d.d. 26 januari 2009 aan verweerder toegestuurd, waarbij verweerder in de gelegenheid is gesteld binnen 14 dagen te reageren op voormelde brief van de deken. De raad heeft van verweerder geen reactie ontvangen.
De raad van discipline heeft bij beslissing van 2 maart 2009 het bezwaar van de deken gegrond verklaard en als maatregel aan verweerder een schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd voor de duur van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met oplegging van een bijzondere naast een algemene voorwaarde en heeft het verzoek van de deken ex artikel 60b Advocatenwet afgewezen.
Verweerder is bij memorie dd. 3 april 2009 in appel gekomen van de beslissing van de raad dd. 2 maart 2009.
Het hof van discipline heeft de zaak mondeling ter openbare zitting van 19 juni 2009 behandeld. Het hof heeft bij beslissing dd. 3 juli 2009 de beslissing van de raad op het dekenbezwaar vernietigd en, in zoverre opnieuw beslissend, de zaak terug verwezen naar de raad van discipline te ’s-Hertogenbosch om met inachtneming van de uitspraak van het hof van discipline op het dekenbezwaar te beslissen.
In rechtsoverweging 4.7. overwoog het hof van discipline het navolgende:
“Aldus heeft de raad niet voldaan aan het voorschrift van artikel 49, lid 1 Advocatenwet. Dit schrijft voor dat de raad geen beslissing neemt dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de advocaat tegen wie de klacht is ingediend en van de klager (in dit geval: de deken).”
Door de deken werd bij brief dd. 2 juli 2009 opnieuw een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet bij de raad ingediend. De griffier riep de deken en verweerder bij brieven dd. 6 juli 2009 op voor de mondelinge behandeling van het nieuwe artikel 60b verzoek van de deken (zaaknummer R 133-2009) op 7 september 2009 om 13.00 uur en bij brieven dd. 7 juli 2009 voor de mondelinge behandeling van het dekenbezwaar (zaaknummer R 181 – 2008) op 7 september 2009 om 12.45 uur, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 24 augustus 2009. Partijen werden in de gelegenheid gesteld nog nadere stukken aan de raad te overleggen tot uiterlijk 14 dagen vóór de zitting.
Verweerder berichtte de raad van discipline per fax dd. 7 september 2009, om 8.13 uur, dat hij fysiek niet in staat was de geplande mondelinge behandeling van het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet (R 133-2009) bij te wonen. Verweerder verwees vervolgens naar de terugverwijzing door het hof van discipline in zijn beslissing in de zaak R 181-2008. Verweerder stelde zich voor dat het praktisch zou zijn deze beide zaken op een nader te plannen tijdstip samen te behandelen.
De griffier heeft verweerder per fax dd. 7 september 2009, om 9.55 uur bericht dat de voorzitter in de fax geen aanleiding zag om de mondelinge behandeling van de zaken R 181-2008 en R 131-2009 aan te houden en dat de mondelinge behandeling van beide zaken op 7 september 2009 dan ook doorging. De raad heeft het bezwaar van de deken (R 181-2008) tegelijk met het artikel 60b verzoek van de deken (R133-2009) ter zitting op 7 september 2009 achter gesloten deuren behandeld. Ter zitting is de deken verschenen. Verweerder is niet ter zitting verschenen.
Beoordeling van het bezwaar van de deken .
Het hof van discipline heeft bij beslissing dd. 3 juli 2009 de beslissing van de raad dd. 2 maart 2009 op het dekenbezwaar vernietigd. Het hof heeft de zaak vervolgens terugverwezen naar de raad om met inachtneming van de uitspraak van het hof op het dekenbezwaar te beslissen. De raad beperkt zich aldus in deze tot het door de deken bij brief dd. 2 december 2008 tegen verweerder ingediende bezwaar.
Met inachtneming van de beslissing van het hof dd. 3 juli 2009 zijn de deken en verweerder bij brieven dd. 7 juli 2009 opgeroepen om te worden gehoord over het bezwaar van de deken tegen verweerder op 7 september 2009 om 12.45 uur. Partijen zijn aldus behoorlijk opgeroepen.
Verweerder heeft de raad per fax bericht fysiek niet in staat te zijn de mondelinge behandeling van het artikel 60b verzoek (R 133-2009) bij te wonen. Verweerder stelde vervolgens voor de mondelinge behandeling van het artikel 60b verzoek gelijktijdig met de mondelinge behandeling van het dekenbezwaar (R 181-2008) op een nader te bepalen datum te behandelen. Verweerder ging hiermee voorbij aan het feit dat hij bij brief dd. 7 juli 2009 was opgeroepen voor de reeds op 7 september 2009 om 12.45 uur geplande mondelinge behandeling van het bezwaar van de deken.
De raad heeft het verzoek van verweerder om aanhouding dan ook verstaan als een verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling van het artikel 60b verzoek (R133-2009) én het dekenbezwaar (R 181-2008). De raad heeft het verzoek om aanhouding van beide zaken, niet gehonoreerd; diens verzoek is naar het oordeel van de raad niet geloofwaardig, in aanmerking genomen dat hij de afspraken met de deken bij herhaling niet is nagekomen en er sldus geen blijk van gegeven heeft betrouwbaar te zijn.Nu de deken en verweerder bij brieven dd. 7 juli 2009 behoorlijk zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling van het dekenbezwaar is de raad van oordeel dat is voldaan aan artikel 49 lid 1 van de Advocatenwet en kan door de raad thans op het dekenbezwaar worden beslist.
De raad verwijst voor de beoordeling van het bezwaar van de deken naar zijn beslissing dd. 2 maart 2009. Nader onderzoek van de raad heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad van 2 maart 2009.
BESLISSING
De raad verklaart het bezwaar van de deken gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 3 maanden, met bepaling dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de tijd van 2 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, indien en voor zover verweerder binnen 14 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing ten kantore van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement afgeeft;
de door voormelde raad van toezicht verzochte navolgende gegevens:
- de certificaten waaruit blijkt dat in 2007 en 2008 aan de eisen zoals gesteld in de Verordening Permanente Opleiding is voldaan
- het RFB (Rapport Feitelijke Bevindingen) 2008
tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond dat verweerder zich voor
het einde van de proeftijd, welke de raad stelt op 2 jaren aan een in artikel 46
van de advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt.
De maatregel van schorsing gaat in op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, C.M.J. Peeters en R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2009.
griffier. voorzitter.
Verzonden op: 22 september 2009
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:
1. de klager die ingevolge artikel 46c van de advocatenwet de klacht die tot de beslissing heeft geleid, heeft ingediend, indien:
- daarbij de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard
- bij gergondbevinding van de klacht, het in artikel 48, zevende lidvan de advocatenwet bedoelde verzoek is afgewezen;
2. de deken, welke de klacht die tot de beslissing heeft geleid, ter kennis van de raad heeft gebracht, indien de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard;
3. de advocaat jegens wie de beslissing is genomen.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per Post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.