Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-05-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0666
Zaaknummer
08-316A
Inhoudsindicatie
De advocaat wordt door klager, tevens advocaat, verweten onbehoorlijk te hebben gehandeld bij de overname van twee dossiers van klager. De klacht is ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 26 mei 2009
in de zaak 08-316A
________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 6 mei 2008 binnengekomen klacht van
De heer mr.
k l a g e r,
tegen
De heer mr.
v e r w e e r d e r.
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 3 november 2008, bij de raad binnengekomen op 4 november 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2009 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de in die brief genoemde stukken, genummerd 1 t/m 7.
2. De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat verweerder zich onbehoorlijk en onzorgvuldig heeft opgesteld bij de overname van een tweetal strafzaken van klager. Meer specifiek zou verweerder:
(a) met betrekking tot de overname van de zaak van mevrouw R. zonder toestemming van klager de naam van klager hebben laten doorhalen op de bodelijst van de raadkamer te Schiphol terwijl hij bovendien zelf te laat kwam voor de zitting;
(b) in de advocatenkamer bij klager de stukken hebben opgeëist om mevrouw R. alsnog ter zitting te vertegenwoordigen en hebben medegedeeld dat hij een klacht tegen klager zou indienen daaraan toevoegend: “ik maak jullie kapot”;
(c) in de zaak van mevrouw M. klager schriftelijk hebben meegedeeld dat mevrouw M. hem had benaderd om de zaak over te nemen terwijl tijdens een bezoek aan haar bleek dat verweerder niet door mevrouw M. was benaderd, maar door iemand anders was gebeld. Klager heeft daarom bezwaar gemaakt tegen de overname van de zaak en hem opgedragen mevrouw M niet te gaan bezoeken. Verweerder heeft mevrouw M toch bezocht.
3. Feiten
3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.
3.2 Klager is piketadvocaat in het arrondissement Haarlem. Verweerder is advocaat in het arrondissement Amsterdam.
3.3 Klager is als piketadvocaat in augustus 2007 opgetreden voor mevrouw R. Op 22 augustus 2007 diende mevrouw R. te verschijnen voor een raadkamerzitting te Schiphol. In het weekend voorafgaande aan deze zitting heeft mevrouw R. klager geïnformeerd dat zij verweerder voor zich wenste te laten optreden. Klager heeft mevrouw R. daarop gezegd dat verweerder hem schriftelijk kon berichten naar welk adres het dossier kon worden gestuurd. Verweerder heeft klager vervolgens op 21 augustus 2007 per fax verzocht het dossier over te dragen en hem bericht dat hij op de raadkamerzitting van 22 augustus 2007 reeds voor mevrouw R. zou optreden.
3.4 Op de raadkamerzitting van 22 augustus 2007 zijn zowel klager als verweerder namens mevrouw R. naar Schiphol gekomen. Kort voor de zitting heeft klager op Schiphol verweerder verzocht hem het dossier af te geven hetgeen verweerder ook heeft gedaan. Klager heeft zich voorts bij de bode gemeld en de bode geïnformeerd dat hij als advocaat voor mevrouw R. zou optreden en dat de naam van verweerder kon worden doorgestreept.
3.5 In een faxbericht van 18 april 2008 heeft verweerder aan klager geschreven:
“Mevrouw [M.], geboren op 17 maart 1988, thans gedetineerd, heeft mij in persoon benaderd met het verzoek de belangen in de zaak waarvoor zij thans gedetineerd is, in uw plaats verder te behartigen. Aan dat verzoek wens ik gaarne te voldoen Cliënte deelde mij mede dat zij u ook van haar wens op de hoogte zou stellen.
Ervan uitgaande dat u tegen dit uitdrukkelijke verzoek geen bezwaar heeft, verzoek ik u mij het schaduwdossier inclusief de toevoeging en uw urenspecificatie te doen toekomen. Ik zal mutatie van de toevoeging wagen en u t.z.t. een verrekeningsvoorstel doen.”
3.6 Verweerder heeft klager per fax van 24 april 2008 onder meer bericht:
“N.a.v. uw fax j.l. in opgemelde zaak is het mij gebleken, dat cliënte u niet in persoon heeft benaderd resp. dat zij u niet heeft gebeld, terwijl u dat wel uitdrukkelijk in uw fax had vermeld. Derhalve heeft u in uw fax opzettelijk onjuiste feiten vermeld om het dossier in handen te krijgen, waarover ik een klacht zal indienen bij de deken in uw arrondissement. Voorts heeft cliënte uitdrukkelijk te kennen gegeven, dat zij u niet als advocaat wenst. Op grond van het bovenstaande bent u uiteraard niet gerechtigd om cliënte (of haar familie in Nederland of Suriname) te bezoeken of anderszins lastig te vallen, zoals u in uw fax heeft aangekondigd.”
3.7 Klager heeft verweerder per fax van 24 april 2008 onder meer bericht:
“Uw faxbericht d.d. 24 april 2008 inzake mevrouw [M] heb ik in goede orde ontvangen. Op welke basis u tot de conclusie gekomen bent dat mevrouw mij niet benaderd heeft, is mij volstrekt onduidelijk. Ik weet, met mevrouw, dat zij mij benaderd heeft en zie derhalve de afloop van uw klacht bij de deken met alle vertrouwen tegemoet.
Ik had mevrouw tot op heden nog niet bezocht, daar ik er de voorkeur aan gaf om mevrouw [M], nu Ter Peel niet om de hoek ligt, te bezoeken met het volledige schaduwdossier in mijn bezit. Nu ik het dossier nog niet van u heb mogen ontvangen en mevrouw zelf enkel aan mij heeft medegedeeld dat zij mijn rechtsbijstand wenst, zal ik, onder meer om zelf van mevrouw te kunnen vernemen wat haar wens is, haar ondanks uw ‘verbod’ en dreigement om nadere maatregelen te nemen, vandaag bezoeken te Ter Peel”(...)
3.8 Klager heeft mevrouw M. vervolgens bezocht te ter Peel.
4. Beoordeling
4.1 De klachtonderdelen a en b lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
Klachtonderdeel a en b
4.2 Klager is in het weekend voor de raadkamerzitting door mevrouw R. geïnformeerd dat zij verweerder als advocaat wenste zodat klager hiermee op de raadkamerzitting van 22 augustus 2007 reeds bekend was. Per fax van 21 augustus 2007 heeft verweerder klager laten weten dat hij op de raadkamerzitting van 22 augustus 2007 reeds voor mevrouw R. zou optreden. Gelet op het voorgaande is niet in te zien waarom verweerder een tuchtrechtelijk verwijt zou zijn te maken van het feit dat hij voorafgaande aan de raadkamerzitting de bode heeft geïnformeerd dat hij en niet klager voor mevrouw R. zou optreden.
4.3 Gelet op de korte tijd tussen enerzijds de mededeling van mevrouw R. dat zij verweerder als advocaat wilde en anderzijds de raadkamerzitting, is de raad voorts van oordeel dat het verweerder vrij stond om kort voor de raadkamerzitting in de advocatenkamer overdracht van het dossier te vragen. In elk geval kan dit gelet op de uit het dossier gebleken omstandigheden niet als onbehoorlijk of onzorgvuldig jegens klager worden aangemerkt. Voor het overige is niet komen vast te staan dan verweerder zich jegens klager onbehoorlijk of onzorgvuldig heeft opgesteld.
4.4 De raad is dan ook van oordeel dat noch uit de stukken noch uit hetgeen ter zitting is gebleken, volgt dat verweerder ten aanzien van de overname van de zaak van mevrouw R. jegens klager enige tuchtrechtelijke norm heeft geschonden.
4.5 Klachtonderdelen a en b zijn derhalve ongegrond.
Klachtonderdeel c
4.6 Aan klager kan worden toegegeven dat het faxbericht waarin verweerder mededeelt dat mevrouw M. hem in persoon heeft benaderd tot verwarring heeft geleid nu ter zitting is komen vast te staan dat mevrouw M. en verweerder elkaar op dat moment niet in persoon ontmoet of gesproken hadden.
4.7 Verweerder heeft ter zitting echter toegelicht dat het een zogenaamd standaard faxbericht betreft en dat met de woorden ‘in persoon’ niet per definitie bedoeld is dat verweerder mevrouw M. in den lijve had ontmoet. Klager zou in de toekomst misverstanden kunnen voorkomen door de bewoordingen van een dergelijk faxbericht zorgvuldiger te kiezen.
4.8 Verweerder heeft ter zitting voorts toegelicht dat mevrouw M hem wel degelijk, weliswaar in eerste instantie niet rechtstreeks, heeft benaderd, zodat de strekking van de brief, inhoudende dat mevrouw M., verweerder, althans het kantoor van verweerder, had benaderd met het verzoek om de behandeling van de zaak over te nemen, niet onjuist is gebleken. Klager heeft ter zitting geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou blijken dat de overdracht van het dossier tegen de wil van mevrouw M. zou zijn geweest en zulke feiten of omstandigheden heeft de raad ook niet uit het dossier kunnen afleiden. Aangezien de strekking van de brief, naar het oordeel van de raad dus juist was, is de raad van oordeel dat dit klachtonderdeel op dit punt ongegrond is.
4.9 Voor het overige kan de raad noch uit het dossier noch uit hetgeen ter zitting is verklaard, herleiden dat verweerder feitelijke gegevens heeft verstrekt die onjuist zijn of dat verweerder zich anderszins onbehoorlijk of onzorgvuldig zou hebben opgesteld bij de overname van de zaak van mevrouw M. De aan klachtonderdeel c ten grondslagliggende feiten zijn dus niet komen vast te staan.
4.10 Klachtonderdeel c is derhalve ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. D.J.S. Voorhoeve, P.W.M. Huisman, H.C.M.J. Karskens, M.J.G.H. Verviers leden, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.
Voorzitter Griffier
Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam.
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607