Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-05-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0685

Zaaknummer

08-265H

Inhoudsindicatie

De raad van discipline verklaart het vezet gegrond en de klacht ontvankelijk maar ongegrond.

Inhoudsindicatie

Korte omschrijving: klager verwijt verweerder dat verweerder voor de wederpartij van klager een toevoeging heeft aangevraagd terwijl verweerder wist dat zijn cliënten daarvoor niet in aanmerking behoorden te komen. Voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is omdat klager buiten de financiële verhouding tussen verweerder en diens cliënten staat. Niet gezegd kan worden dat klager op voorhand geen belang heeft bij zijn klacht, verzet gegrond. Toevoeging is aangevraagd onder het nieuwe regime op basis van door de raad van de rechtspraak aan de hand van een burgerservicenummer opgevraagde gegevens, klacht ongegrond.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 11 mei 2009

in de zaak 08-265H

_____________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 25 september 2008, bij de raad binnengekomen op 26 september 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 27 oktober 2008 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 28 oktober 2008 naar het postadres van klager in Nederland (Heemskerk) is verzonden.

1.3 Bij brief van 24 november 2008, door de raad ontvangen op 27 november 2008, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 maart 2009 in aanwezigheid van verweerder, vergezeld van zijn raadsman mr. A.G. Moeijes, advocaat te IJmuiden. Klager is met bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet, en de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven; en

- het verzet van klager bij brief van 24 november 2008.

2. Het verzet en de klacht

2.1  De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in een civiele procedure op basis van een toevoeging is opgetreden voor de wederpartijen van klager, terwijl verweerder wist dat zijn cliënten niet voor een toevoeging in aanmerking zouden behoren te komen. Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

2.2 Het verzet houdt, zakelijk weergegeven, in dat de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte voorbij is gegaan aan het belang dat verweerder heeft bij zijn klacht, namelijk dat er niet geprocedeerd zou zijn tegen klager indien de cliënten van verweerder de kosten voor de rechtsbijstand in deze procedure zelf hadden moeten dragen.

3. Feiten

Verweerder is in een civiele procedure opgetreden voor de wederpartijen van klager. Verweerder heeft daarvoor namens zijn cliënten een toevoeging aangevraagd en verkregen.

4. Beoordeling van het verzet

4.1  Alvorens het verzet van klager inhoudelijk te behandelen, dient eerst te worden beoordeeld of het verzet van klager ontvankelijk is. In dit kader stelt de raad het volgende vast.

4.2  De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter op de klacht van klager is aan klager verzonden op 28 oktober 2008. Op grond van artikel 46h Advocatenwet diende klager binnen 14 dagen na de verzending van het afschrift van die beslissing schriftelijk verzet te doen bij de raad van discipline. Klager heeft bij brief van 24 november 2008, door de raad ontvangen op 27 november 2008, verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. In het verzetschrift van klager van 24 november 2008 stelt klager dat hij pas op die dag kennis heeft genomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is op 28 oktober 2008 uitsluitend naar het adres van klager in Nederland (te Heemskerk) verzonden. Klager woont in Spanje, en verblijft slechts sporadisch in Nederland. Het was de raad bekend dat klager zowel een adres in Spanje, als een adres in Nederland aanhoudt. Alle brieven aan klager, met uitzondering van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, zijn door de raad steeds zowel naar zijn adres in Spanje als naar zijn adres in Nederland gestuurd.

4.3  De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat klager aan deze bestendig gevolgde praktijk het vertrouwen mocht ontlenen dat ook de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter zowel naar zijn adres in Spanje als naar zijn adres in Nederland zou worden verstuurd. Nu de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter niet naar zijn adres in Spanje is gestuurd, komt de verlate kennisname van deze beslissing door klager niet voor zijn rekening. Op grond daarvan is het verzet van klager ontvankelijk, niettegenstaande het feit dat dit niet binnen de daartoe gestelde termijn door de raad is ontvangen.

4.4 De plaatsvervangend voorzitter heeft de klacht van klager kennelijk niet ontvankelijk verklaard nu de klacht de financiële verhouding tussen verweerder en zijn cliënten betreft, en klager buiten deze verhouding staat, als gevolg waarvan hij daarover in beginsel – en ook in het voorliggende geval – niet met vrucht bij de tuchtrechter kan klagen. Zakelijk weergegeven is dit oordeel gebaseerd op het ontbreken van een rechtens te respecteren belang bij deze klacht van klager. De raad is echter van oordeel dat niet gezegd kan worden dat klager bij zijn klacht op voorhand geen enkel belang kan hebben of heeft. Indien de advocaat van zijn wederpartij willens en wetens een toevoeging zou hebben aangevraagd, wetende dat zijn cliënt daar niet voor in aanmerking komt, is immers – los van het feit dat de advocaat uit de algemene middelen wordt betaald – niet op voorhand uitgesloten dat de omstandigheid dat die wederpartij kosteloos procedeert op enigerlei wijze van invloed kan zijn op de belangen van de klager in die procedure.

4.5 Daarmee is het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter gegrond en is hij ontvankelijk in zijn tegen verweerder gerichte klacht.

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartijen heeft te gelden dat de door het hof van discipline - de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht - gehanteerde maatstaf, dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid kan slechts onder bijzondere omstandigheden worden ingeperkt. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2  In het onderhavige geval staat als gesteld en niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat verweerder een toevoeging in de procedure tegen klager heeft aangevraagd onder het zogenaamde “nieuwe regime”. Dit betekent dat verweerder noch zijn cliënten gegevens van laatstgenoemden rechtstreeks aan de raad voor de rechtsbijstand hebben overgelegd. De raad is namelijk ambtshalve bekend dat het onderzoek naar de vraag of een aanvraag van een toevoeging gehonoreerd kan worden, onder dit regime slechts gebaseerd is op informatie die de raad voor de rechtsbijstand, met behulp van het burgerservicenummer van de aanvrager, zèlf opvraagt.  Nu de beoordeling van de vraag of de cliënten van verweerder in aanmerking kwamen voor een toevoeging aldus volledig was gebaseerd op door de raad van de rechtsbijstand zèlf gegenereerde gegevens kan reeds daarom niet worden gezegd dat verweerder ten aanzien van die aanvraag op een wijze heeft gehandeld die in enig opzicht tuchtrechtelijk laakbaar zou kunnen zijn. Nu evenmin is gebleken van bijzondere omstandigheden als hiervoor onder 5.1. bedoeld, kan derhalve niet worden gezegd dat verweerder – gemeten aan de door de tuchtrechter gehanteerde maatstaf – enig relevant en rechtens te respecteren belang van klager heeft geschonden. De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart het verzet gegrond en de klacht ontvankelijk maar ongegrond.

 

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2009 door mr. W.J. van Bennekom, voorzitter, mrs A. Gerritsen-Bosselaar, P.W.M. Huisman, H.C.M.J. Karskens en B. Roodveldt, leden, met bijstand van mr. B.M. Visser als griffier.

 

 

voorzitter        griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 mei 2009  per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

-           klager

-    verweerder

-           de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

-           de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b.  Bezorging

 De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d.  Telefonische informatie: 076 548 4607.