Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-10-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0495

Zaaknummer

R. 3232/09.66

Inhoudsindicatie

Voormalig cliënt verwijt zijn advocaat gebrekkig te hebben gecommuniceerd over de inhoud van de zaak alsmede dat hij hem zou hebben mishandeld. De verweten gedragingen zijn niet komen vast te staan

Uitspraak

 PROCEDUREVERLOOP

1.1             Bij brief van 18 augustus 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is door de Raad ontvangen op 29 april 2009.

1.2             De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

1.3             De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 24 augustus 2009. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

 

FEITEN

2.1             Op 22 november 2007 heeft mr. A. verweerder gebeld met het verzoek het dossier van klager te willen bekijken met het oog op cassatie, nu mr. A. op een negatief cassatieadvies was uitgekomen.

2.2             Bij brief van 23 november 2007 heeft verweerder klager een negatief cassatieadvies gegeven.

2.3             Op 24 februari 2008 heeft klager telefonisch contact opgenomen met verweerder met het verzoek alsnog onderzoek te doen naar de gang van zaken in zijn dossier en eventueel gemaakte beroepsfouten van zijn vorige advocaten.

2.4             Bij brief van 6 mei 2008 heeft verweerder klager middels een memorandum een advies gezonden. Verweerder heeft daarin klager geadviseerd aan te tonen dat er na 2000 nog cd’s van hem zijn geproduceerd.

2.5             Op 13 augustus 2008 heeft er een incident plaatsgevonden bij/op het kantoor van verweerder.

2.6             Op diezelfde datum heeft klager bij de politie Den Haag aangifte gedaan van mishandeling door verweerder.

2.7             Verweerder is op 21 september 2008 gehoord door de politie.

 

KLACHT

3.                 Klager verwijt verweerder dat verweerder al een jaar zijn zaak in behandeling had, terwijl klager daarmee niet bekend was noch welke acties zijn ondernomen door verweerder. Voorts verwijt klager verweerder dat hij geweigerd heeft klager persoonlijk te woord te staan en klager zou hebben mishandeld op 13 augustus 2008.

 

 

VERWEER

4.         Verweerder heeft gesteld dat mr. A. hem had gevraagd een second-opinion te geven over de cassatiemogelijkheden nu zijn eigen oordeel negatief uitkwam. Nadat verweerder het dossier had ontvangen en twee telefoongesprekken met klager had gevoerd, heeft hij de inhoud van deze telefoongesprekken, voordat de cassatietermijn was verstreken, schriftelijk aan klager vastgelegd. Verweerder heeft geen cassatie voor klager ingesteld nu hij geen mogelijkheden daartoe zag. In februari 2008 heeft klager verweerder verzocht een onderzoek in te stellen naar eventuele malversaties van voorgaande advocaten. Verweerder heeft een memorandum omtrent zijn bevindingen opgesteld dat hij aan klager heeft toegezonden. Op verdere berichten van klager heeft verweerder nog een keer gereageerd. Verweerder heeft aangegeven dat het niet zijn taak is om bewijsmateriaal te verzamelen maar de taak van de cliënt. Verweerder heeft klager verzocht om exemplaren van zijn cd voorzover deze zijn geproduceerd na het jaar 2000. Aan dit verzoek heeft klager naar de mening van verweerder niet voldaan. Verweerder betwist de vermeende mishandeling en geeft aan geen afspraak met klager te hebben gemaakt of te hebben willen maken. Verweerder stelt dat het geven van cassatieadvies doorgaans uitsluitend schriftelijk geschied hetgeen ook de voorkeur van verweerder heeft mede vanwege de wijze waarop klager hem te woord stond.

 

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1             Uit de stukken volgt dat verweerder op verzoek van mr. A. de mogelijkheden van cassatie voor klager heeft bekeken en klager vervolgens zowel telefonisch als schriftelijk op de hoogte heeft gebracht dat hij geen kans zag om met enig succes cassatie in te stellen. Verweerder heeft klager ook laten weten geen cassatie in te zullen stellen, hetgeen blijkt uit zijn brief aan klager van 23 november 2007. De Raad kan derhalve niet vaststellen dat verweerder zou hebben toegezegd cassatie voor klager in te stellen en deze toezegging niet gestand heeft gedaan. De Raad kan evenmin vaststellen dat verweerder het dossier van klager meer dan een jaar in behandeling heeft gehad zonder klager te laten weten hoe de zaak er voor stond. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

5.2             Voor zover geklaagd wordt over het feit dat mr. A. zonder klagers toestemming het dossier aan verweerder zou hebben gegeven is de Raad van oordeel dat dit verwijt aan mr. A. dient te worden gemaakt. Verweerder valt te dien aanzien niets te verwijten. Overigens kan worden vastgesteld dat klager daartegen kennelijk niet eerder bezwaar heeft gemaakt aangezien hij wel contact met verweerder heeft gehad. Niet valt in te zien hoe door deze handelwijze de belangen van klager zouden zijn geschaad. Verweerder heeft slechts een second-opinion gegeven over de haalbaarheid van een eventuele cassatie en zijn bevindingen tijdig aan klager medegedeeld. Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.

 

5.3             Dat verweerder klager niet persoonlijk te woord heeft willen staan, is eveneens tuchtrechtelijk verwijtbaar. Van enige noodzaak voor een persoonlijk gesprek is niet gebleken, nog daargelaten dat in zijn algemeenheid het in beginsel de beleidsvrijheid van de cassatieadvocaat is te bepalen op welke wijze hij met zijn cliënt communiceert.

5.4             Ten aanzien van de klacht dat verweerder klager zou hebben mishandeld is de Raad van oordeel dat dit niet kan worden vastgesteld. Klager stelt dat hij is mishandeld en verweerder betwist dit. Genoegzame bewijs(stukken), zoals getuigenbewijs, met betrekking tot de feitelijke mishandeling heeft de Raad niet aangetroffen. De stelling van verweerder dat hij door de politierechter terzake de vermeende mishandeling is vrijgesproken is niet door klager betwist. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

5.5             Ten aanzien van het bewijsmateriaal dat door klager zou zijn toegezonden stelt de Raad vast dat sprake is van miscommunicatie. Verweerder heeft klager verzocht om een uitgave van zijn cd voorzover deze na 2000 opnieuw is geproduceerd. Dat klager terzake geen bewijsmateriaal heeft overgelegd kan verweerder niet worden verweten. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

 

BESLISSING

6.         De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 

            -           verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2009.

 

 

griffier                                                                                                           voorzitter

 

 

 

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe vantevoren gemaakte afspraak.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.