Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-09-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0089

Zaaknummer

09-079U

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft zich onnodig grievend uitgelaten jegens klager en zich ook rechtstreeks en onnodig grievend tot de opdrachtgever van klager gewend. Klacht gegrond en als maatregel: berisping

Uitspraak

BESLISSING d.d. 1 september 2009

in de zaak 09-079U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 17 maart 2009 bin-nengekomen klacht van:

De heer mr.

k l a g  e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 16 maart 2009, door de raad ontvangen op 17 maart 2009, heeft de deken van de orde van advocaten te Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 6 juli 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken en van de stukken genummerd 1 tot en met 7 met bijlagen genoemd in die brief.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advoca-tenwet;

- zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten door bij brief van 24 september 2008 te schrijven:

 “(…) [klager] heeft willens en wetens feitelijke onjuistheden geventileerd in de brief aan confra-ter [G] van 14 april 2008 aangezien [K] dusdanig wordt opgehemeld dat hem de kwalificatie van zenuwarts/neuroloog/psychiater worden toegedicht. De term zenuwarts bestaat al heel lang niet meer en neuroloog is [K] evenmin, noch psychiater.”

  en

“Ik acht het correct wanneer [klager] haar excuus aanbiedt vanwege de opzettelijke en feitelijke misleiding van cliënt en zijn advocaat.”

- een onnodig grievende mededeling heeft gedaan door in de brief van 28 oktober 2008 aan de principaal van klager te schrijven dat klager:

 “willens en wetens feitelijke onjuistheden over de feitelijke hoedanigheid van [K] heeft geuit”

 en

 “cliënt acht zich door de handelwijze van [klager] opzettelijk en feitelijk misleid, hetgeen haar te verwijten valt”

 en

 “daarom is inmiddels een klacht ingediend bij [R] te Alkmaar, naar aanleiding van de opzettelijke en bewuste misleiding die [klager] heeft gepleegd jegens mijn cliënt”.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klager behandelt in opdracht van een verzekeringsmaatschappij letselschade zaken. Zijn taak is het onderzoeken van aansprakelijkheid en schadeomvang en daarover te rapporteren aan de verzekeringsmaatschappij. Klager heeft een opdracht van de verzekeringsmaatschappij gekregen tot het onderzoeken van de aansprakelijkheid en schadeomvang ter zake een ongeval dat de heer B is overkomen op 28 maart 2001.

3.2 De heer B wordt in de zaak tegen de opdrachtgever van klager bijgestaan door ver-weerder.

3.3 Ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade heeft klager voorgesteld de deskundige K in te schakelen. Klager heeft jegens verweerder en B gesteld dat K ze-nuwarts/neuroloog/psychiater is.

3.4 K staat in het BIG-register ingeschreven als arts voor zenuw- en zielsziekte en als psycho-therapeut. Tussen partijen is discussie ontstaan over de kwalificaties van K als neuroloog en psychiater. Klager stelt dat K over die kwalificaties beschikt. Verweerder betwist dit.

3.5 Verweerder heeft klager bij brief van 24 september 2008 (onder meer) geschreven:

“(…) [klager] heeft willens en wetens feitelijke onjuistheden geventileerd in de brief aan confrater [G] van 14 april 2008 aangezien [K] dusdanig wordt opgehemeld dat hem de kwalificatie van ze-nuwarts/neuroloog/psychiater worden toegedicht. De term zenuwarts bestaat al heel lang niet meer en neuroloog is [K] evenmin, noch psychiater.”

 en

“Ik acht het correct wanneer [klager] haar excuus aanbiedt vanwege de opzettelijke en feitelijke mislei-ding van cliënt en zijn advocaat.”

3.6 Verweerder heeft de principaal van klager bij brief van 28 oktober 2008 (onder meer) ge-schreven:

“willens en wetens feitelijke onjuistheden over de feitelijke hoedanigheid van [K] heeft geuit”

 en

 “cliënt acht zich door de handelwijze van [klager] opzettelijk en feitelijk misleid, hetgeen haar te verwij-ten valt”

 en

 “daarom is inmiddels een klacht ingediend bij [R] te Alkmaar, naar aanleiding van de opzettelijke en bewuste misleiding die [klager] heeft gepleegd jegens mijn cliënt”.

3.7 Verweerder heeft de principaal van klager bij brief van 17 november 2008 (onder meer) geschreven:

 “Bijgaand treft u aan een gerectificeerd exemplaar van mijn brief aan [R] van 28 oktober 2008. In de eerdere versie heb ik gesteld dat [klager] mij opzettelijk en bewust misleid heeft. Ik kan dat niet bewijzen. Hiervoor bied ik mijn verontschuldiging aan. Daarom is de betreffende passage gewijzigd in “al dan niet opzettelijk”.”

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling

4.2 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3 De raad stel vast dat partijen omtrent de kwalificaties van K een verschil van mening had-den en hebben. Het stond klager in dat verband vrij zijn standpunt te verwoorden. Van misleiding door klager is niet gebleken.

4.4 Voorts is van belang dat brieven waarin ‘op de man’ wordt gespeeld, niet geschikt zijn bij te dragen aan de oplossing van een zakelijk geschil. Juist wanneer onderhandelingen vast lopen, voorziet het civiele procesrecht in middelen om de strijd op zakelijke wijze en met respect voor de adviseur van de wederpartij voort te zetten.

4.5 Aldus is de raad van oordeel dat de door verweerder gebezigde woorden jegens klager on-nodig grievend zijn. Daar doet niet aan af dat verweerder zijn bewoordingen in zijn brief van 17 november 2008 heeft afgezwakt door de woorden “al dan niet” toe te voegen. Daarmee neemt hij immers geen afstand van de term “feitelijk misleid”.

4.6 Beide klachtonderdelen zijn derhalve gegrond.

 

5.  Maatregel

5.1 Beide klachtonderdelen zijn gegrond bevonden. In aanmerking nemende dat het hof van discipline in haar uitspraak van 31 januari 2005 al eerder op dezelfde gronden heeft ge-oordeeld dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten jegens een wederpartij, acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart:

- beide klachtonderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, mr. B.E. van der Molen, mr. B.C. Romijn, mr. M.J.G.H. Verviers, mr. M.J. Westhoff,  leden, met bijstand van mr. N.M.N. Klazinga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 september 2009.

 

 

voorzitter      griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 september 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mo-gelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

Bezorging

De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.

Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoon-nummer 076 -548 4607.

* * * * *