Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-03-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0773
Zaaknummer
08-175A
Inhoudsindicatie
Schending gedragsregel 8. Verweerder had een belangrijke afspraak, zoals de instemming van zijn cliënte met een ter zitting door verweerder met de wederpartij besproken regeling, schriftelijk moeten vastleggen. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 2 maart 2009
in de zaak 08-175 A
___________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 19 juni 2008 binnengekomen klacht van:
mevrouw
k l a a g s t e r
tegen:
de heer mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 18 juni 2008, door de raad ontvangen op 19 juni 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2008 in aanwezigheid van klaagster, die werd bijgestaan door haar advocaat mr. G.E. Jans, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 15, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst, alsmede van de door verweerder voor de zitting ingestuurde verklaring.
2 Klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder klaagster niet volledig heeft geїnformeerd over hetgeen is besproken op de terechtzitting van 23 maart 2005. Hierdoor was klaagster niet op de hoogte van het voorstel over de huurverhoging en de nieuwe huurovereenkomst met de verhuurder van het door klaagster gehuurde winkelpand.
2.2 Door aldus te handelen dan wel na te laten heeft verweerder, aldus klaagster, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij niet die zorg betracht die jegens de cliёnt in acht diende te worden genomen, althans heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.
3 Feiten
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.
3.1 Verweerder heeft klaagster vanaf begin 2004 bijgestaan in een geschil tussen klaagster en de verhuurder van het door klaagster gehuurde winkelpand over de hoogte van de huurprijs. Daarbij was sprake van een vriendendienst. Het geschil heeft uiteindelijk geleid tot een door verhuurder aanhangig gemaakte kantonprocedure, waarin op 23 maart 2005 een zitting heeft plaatsgevonden. Klaagster is niet ter zitting verschenen, hetgeen zij van tevoren had besproken met verweerder. Verweerder is wel verschenen.
3.2 Verweerder is tijdens de (schorsing van de) zitting - onder voorbehoud van goedkeuring door klaagster - met de advocaat van de verhuurder een huurverhoging overeengekomen van 17,5% gedurende de eerste vijf jaar, ingaande op 1 april 2005. Na de zitting heeft verweerder klaagster mondeling verslag gedaan van de zitting.
3.3 Bij fax van 24 maart 2005 heeft verweerder aan de advocaat van de verhuurder bericht dat klaagster akkoord was met het voorstel zoals geformuleerd tijdens de zitting. Bij brief van 15 april 2005 heeft de advocaat van de verhuurder aan verweerder bevestigd dat klaagster met ingang van 1 april 2005 een verhoging van 17,5% diende te betalen en dat de huurprijs de aankomende vier jaar, telkens per 1 april van dat jaar, met 17,5% zou worden verhoogd.
3.4 Klaagster is de oude huurprijs blijven betalen. Verweerder en klaagster hebben sinds het voorjaar van 2005 geen contact meer met elkaar gehad.
3.5 Begin 2007 heeft de verhuurder onder verwijzing naar de overeengekomen huurprijsverhoging voor het eerst bij klaagster aanspraak gemaakt op betaling van de achterstallige, gecorrigeerde huur. Klaagster heeft hiertegen geprotesteerd en is thans verwikkeld in een gerechtelijke procedure, waarin de verhuurder o.a. ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van de achterstallige huur vordert.
4 Beoordeling van de klacht
4.1 Klaagster beklaagt zich erover dat verweerder gedragsregel 8 heeft overtreden, welke regel voorschrijft dat de advocaat zijn cliёnt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en voorts dat de advocaat waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliёnt dient te bevestigen.
4.2 In dat kader heeft klaagster gesteld dat verweerder haar na de zitting niet heeft geïnformeerd over de met de verhuurder overeengekomen huurverhoging en dat zij ook niet heeft ingestemd met deze verhoging. Voorts stelt klaagster dat zij de fax van 24 maart 2005 van verweerder aan de advocaat van de verhuurder en de fax van 15 april 2005 van de advocaat van de verhuurder aan verweerder niet heeft ontvangen.
4.3 Vaststaat dat verweerder klaagster na de zitting mondeling verslag heeft gedaan van de zitting. Daarbij kan in het midden blijven of dit gesprek ten kantore van verweerder heeft plaatsgevonden, zoals verweerder stelt, dan wel telefonisch, zoals klaagster stelt. Partijen verschillen echter van mening over hetgeen tijdens het bewuste gesprek is besproken. Verweerder stelt dat hij klaagster bij die gelegenheid heeft geїnformeerd over de regeling met betrekking tot de huurprijsverhoging, zoals die ter zitting aan de orde is geweest, en dat klaagster vervolgens met de huurprijsverhoging akkoord is gegaan. Klaagster betwist dit. Zij stelt dat verweerder slechts heeft gezegd dat de zaak geschikt diende te worden. Verweerder heeft volgens klaagster geen percentage voor de huurprijsverhoging genoemd en klaagster heeft ook niet met een verhoging ingestemd.
4.4 Bij gebreke van een schriftelijke vastlegging van het gesprek kan de raad niet vaststellen wat er na de zitting precies tussen klaagster en verweerder is besproken dan wel afgesproken. Mede gelet op de inhoud van het proces-verbaal van de zitting bij de kantonrechter ligt het naar het oordeel van de raad voor de hand dat verweerder tijdens het gesprek met klaagster heeft gesproken over de concrete huurprijsverhoging die ter zitting aan de orde is geweest en met de wederpartij is besproken. Ook de fax van 24 maart 2005 duidt erop dat klaagster op de hoogte was van en ingestemd heeft met de voorgestelde huurprijsverhoging. Een en ander laat echter onverlet dat verweerder een belangrijke afspraak, zoals de instemming van een cliënte met een ter terechtzitting door verweerder met de wederpartij besproken regeling, schriftelijk dient vast te leggen en in kopie aan zijn cliënte dient te zenden. Doordat verweerder dit laatste heeft nagelaten, heeft het thans tussen verweerder en klaagster gerezen geschil over de vraag of klaagster op de hoogte was van de totstandkoming van de huurprijsverhoging kunnen ontstaan. Verweerder is naar het oordeel van de raad aldus tekort geschoten in de zorg die hij ten opzichte van klaagster in acht behoort te nemen en heeft aldus tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
4.5 Op grond van het voorgaande acht de raad de klacht gegrond.
5 Maatregel
5.1 Ter zitting is als onweersproken vast komen te staan dat verweerder zijn werkzaamheden bij wijze van vriendendienst en in een informele sfeer voor klaagster verrichtte en voorts dat hij voor zijn bijstand in het kader van de kantonprocedure geen honorarium in rekening heeft gebracht. Het informele karakter van de relatie tussen advocaat en cliënt in de onderhavige zaak gevoegd bij de omstandigheid dat, naar het oordeel van de raad, van klaagster als ondernemer in de onderhavige omstandigheden een eigen verantwoordelijkheid verwacht had mogen worden om tussentijds bij verweerder te informeren naar de stand van zaken met betrekking tot de schikking, maken dat de raad afziet van de oplegging van een maatregel.
BESLISSING:
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A. de Groot, mr. B.E. van der Molen, mr. H.B. de Regt en mr. J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 maart 2009.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 5 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie
076-548 4607