Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-07-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0012

Zaaknummer

09-057U

Inhoudsindicatie

 klacht betreffende onvoldoende zorg betreffende financiële afwikkeling gegrond: afspraken niet geoorloofd, geen inzicht in gewerkte uren en onjuiste informatieverstrekking. Klacht gegrond. 

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 28 juli 2009

in de zaak 09-057 U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen

de heer mr.

v e r w e e r d e r.

 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 24 februari 2009, door de raad ontvangen op 27 februari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 18 mei 2009. Aanwezig waren klager en verweerder. Van deze zitting is proces verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken die vermeld zijn in de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder

(a) hem heeft verplicht door middel van voorschotten betalingen te verrichten 

(b) facturen heeft verstuurd zonder urenspecificatie

(c) excessief heeft gedeclareerd

(d) het vertrouwen van klager heeft geschonden door over de zaak te praten met derden alsmede inlichtingen heeft opgevraagd bij de gemeente ondanks de mededeling van klager om geen verdere stappen te ondernemen

(e) de zaak geen goed heeft gedaan gezien zijn handelswijze ter zitting, de onderhandelingen met de gemeente Utrecht alsmede tijdens de mediation

(f) een honorarium overeenkomst heeft verstrekt die niet voldoet aan de gedragsregels

(g) verweerder heeft overgehaald minutenstaten te ondertekenen met de belofte dat klager alle advocaatkosten en bijkomende kosten ( zoals onder andere schadevergoeding, gederfde arbeidsvreugde, wettelijke rente) van de gemeente vergoed zou krijgen

(h) klager onterecht heeft verzekerd dat de kosten van de advocaat aftrekbaar zouden zijn van de belasting. 

 3. Feiten

 

3.1 In maart 2005 wendde verweerder zich tot klager met het verzoek hem bij te staan in een door verweerder lopende bezwaarprocedure tegen den gemeente Utrecht. Na een overleg ondertekenden verweerder en klager een honorariumovereenkomst die er in voorzag dat klager 20% van het door de aansprakelijke partij uit te keren schadebedrag in verband met verleende rechtsbijstand aan verweerder uit zou keren.

3.2 In september 2005 ondertekende klager één pagina van een checklist inzake particuliere cliënten.

3.3 Verweerder overhandigde klager op 22 maart 2005, 7 november 2005,  7 december 2005,  19 januari 2006, 24 januari 2006, 17 februari 2006, 7 april 2006, 26 april 2006, 25 juli 2006, 29 augustus 2006, 10 november 2006, 6 december 2006,  21 december 2006, 23 maart 2007,  26 april 2007,  24 mei 2007, 11 juli 2007 en op 2 oktober 2007 facturen die door klager werden ondertekend. Klager betaalde deze facturen voor in totaal €57008,60 .

3.4 Op 14 februari 2008 stuurde verweerder aan klager, op diens verzoek een overzicht van de uren die aan door verweerder verleende rechtsbijstand waren besteed, te weten aan een procedure bij de Centrale Raad van Beroep ( circa 105 uur), onderhandelingen met de gemeente Utrecht ( circa 42 uur), onderhandelingen met de gemeente Utrecht ( 48 uur), kort geding tegen de gemeente Utrecht ( circa 23 uur), en mediation met de gemeente Utrecht ( circa 25 uur).

3.5 Verweerder stuurde klager op 22 februari 2008 een eindfactuur voor het bedrag van € 7.536,14. Klager betaalde deze factuur niet.

3.6 Op 13 maart 2008 berichtte verweerder naar aanleiding van een door klager verzonden brief dat de factuur van 22 februari betrekking had op werkzaamheden die nog niet door klager waren geaccordeerd.

3.7 Op 26 maart 2008 stuurde verweerder een brief aan klager waarin hij stelde dat het recht om de gehele facturering betwisten na ondertekening een gepasseerd station was, met uitzondering van de minutenstaat die behoorde bij de factuur van 22 februari 2008. Tevens stelde verweerder er vanuit te gaan dat klager met de bij deze factuur behorende minutenstaat akkoord was nu hij geen duidelijke opgave had gegeven met welke posten hij niet akkoord was gegaan. Verweerder stelde klager in gebreke en verzocht verweerder uiterlijk binnen twee weken tot betaling over te gaan.

3.8 Op 5 april 2008 stuurde klager een brief aan de deken van de orde van advocaten te Utrecht. In deze brief stelde klager verweerder te hebben gevraagd om een deugdelijke specificatie van door verweerder verrichtte werkzaamheden. Klager stelde dat verweerder had gewerkt met voorschotnota’s en herhaaldelijk minutenstaten ter parafering te hebben gepresenteerd en wenste informatie over de mogelijkheden achteraf de hoogte van de declaraties te toetsen.

3.9 Bij schrijven van 14 april 2008 verzocht de deken verweerder urenspecificaties toe te zenden  en tevens een overzicht te verstrekken van verzonden nota’s.

3.10 Bij fax bericht van 16 april 2008 berichtte verweerder aan de deken dat de door hem aan klager verstuurde facturen waren ondertekend en grotendeels waren betaald. Tevens meldde hij tot incassomaatregelen over te gaan indien de laatste factuur niet zou worden betaald.

3.11 Bij brief van 23 april 208 verzocht de deken nogmaals om verzending van urenspecificaties en een overzicht van de nota’s die waren verzonden.

3.12 Op 2 mei 2008 stuurde de assistent van verweerder twee van de specificaties alsmede de eindfactuur over de periode september en oktober 2007 toe.

3.13 Op 23 mei 2008 stuurde verweerder de voor akkoord getekende facturen over de periode 2005 tot en met 2007 naar de deken met het bericht dat de hoogte van deze declaraties gezien de voor akkoordtekening geen onderwerp van discussie meer konden vormen.

3.14 Nadat de cliënt daar op 13 juni 2008 om had verzocht, verzocht de deken verweerder op 17 juni 2008 nogmaals schriftelijk om overlegging van de bij de facturen behorende urenspecificaties. Daarbij verwees de deken naar gedragsregel 27 lid 5.

3.15 Verweerder berichtte op 18 juni 2008 dat gedragsregel 27 niet van toepassing zou zijn.

3.16 Op 24 juni 2008 herhaalde de deken haar verzoek.

3.17 Op 25 juni 2008 berichtte verweerder de deken niet aan haar verzoek te kunnen voldoen omdat klager geen enkele klacht zou hebben geuit.

3.18 Op 3 juli 2008 herhaalde de deken haar verzoek.

3.19 Op 10 juli 2008 verzocht verweerder om een bespreking met de deken. Tevens stelde hij daarbij aan het verzoek van de deken te hebben voldaan doordat hij in zijn brief van 2 mei 2008 zou hebben aangeboden om inzage te geven in het dossier. Daarmee zou verweerder, zo stelde hij, aan zijn verplichting hebben voldaan.

3.20 Op 25 september 2008 vond een bemiddelingsgesprek plaats ten kantore van de deken. Tijdens dit gesprek werd verweerder gevraagd een urenspecificatie te overleggen. Verweerder weigerde dit.

3.21 Op 26 september 2008 stuurde verweerder een zeer globale urenspecificatie naar de deken.

3.22 Op 17 oktober 2008 diende klager een klacht tegen verweerder in.

3.23 Op 5 november 2008 reageerde verweerder op deze klacht. Hij stelde gezien het verstrekte overzicht van 26 september 2008 en het aanbod het dossier in te laten zien, reeds te hebben voldaan aan zijn verplichtingen en geen verder inzicht te willen bieden.

3.24 Op 13 november 2008 verzocht de deken om toezending van een papieren kopie van het excell bestand bij het bericht van 26 september 2008.

3.25 Op 16 november 2008 diende klager een aanvullende klacht tegen verweerder in.

3.26 Op 12 januari 2009 verzocht de deken nogmaals om toezending van urenspecificaties.

3.27 Op 27 januari 2009 bood de deken verweerder nog een week om aan het verzoek tot het verstrekken van urenspecificaties te voldoen.

3.28 Verweerder stelde op 29 januari 2009 aan dit verzoek voldaan te hebben, waarna de deken op 3 februari 2009 verzocht deze informatie nogmaals toe te sturen. 

3.29 Nadat gebleken was dat het aanbod van verweerder tot het verstrekken van informatie wederom de mail van 26 september 2008 betrof, bood de deken verweerder bij schrijven van 5 februari 2009  nogmaals een week de gelegenheid om een gedetailleerde specificatie te verstrekken.

3.30 Op 9 februari 2009 vond er een telefoongesprek plaats tussen de deken en verweerder. De inhoud van dit telefoongesprek werd door de deken op diezelfde dag bevestigd.

3.31 Op 13 februari 2009 kondigde verweerder aan op 16 februari 2009 langs te zullen komen bij de deken met het dossier.

3.32 Op 16 februari 2009 verscheen verweerder op het bureau van de deken met het dossier. Hij was evenwel niet bereid het dossier dan wel kopieën van de urenspecificaties of minutenstaten achter te laten op het bureau.

3.33 Op 18 februari 2009 berichtte verweerder zich op het retentierecht met betrekking tot het dossier te beroepen nu zijn cliënt niet zou hebben voldaan aan de met hem gesloten overeenkomst.

3.34 Op 24 februari 2009 verstuurde de deken van de orde van advocaten in Utrecht de klacht naar de raad.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Naar het oordeel van de raad lenen klachtonderdeel (a), (b) en (f) zich voor een gezamenlijke behandeling.

4.2 Gelet op hetgeen in de stukken en ter zitting naar voren is gekomen, is komen vast te staan dat de door verweerder met klager gemaakte afspraken van 22 maart 2005 niet in overeenstemming zijn met gedragsregel 25 omdat de advocaat niet mag overeenkomen dat het salaris een evenredig deel zal bedragen van de waarde van het door zijn bijstand te bereiken gevolg. Dat verweerder de gemaakte afspraken zou hebben veranderd in september 2005 omdat toen naast de afspraken van 22 maart 2005 een honorarium per uur zou zijn bedongen, is met de betwisting door klager niet komen vast te staan.

4.3 De door verweerder aan klager in rekening gebrachte facturen bieden geen enkel inzicht in de omvang van de werkzaamheden waarop deze betrekking hebben. Bij een aantal facturen te weten die van 17 februari 2006, 7 april 2006, 25 juli 2006, 29 augustus 2006 (twee maal) en 10 november 2006 is voorts geen BTW in rekening gebracht, hetgeen de indruk wekt dat inderdaad van het verzenden van voorschotnota’s sprake is geweest. Voorts zijn geen urenspecificaties bij deze facturen verstrekt. Dit strookt niet met de afspraken zoals verweerder stelt dat deze zijn gemaakt, zodat klachtonderdelen (a), (b) en (f) gegrond zijn.

4.4 Klachtonderdeel (c) behelst dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. De raad vindt het in het licht van de in rekening gebrachte bedragen en het door verweerder gegeven overzicht van gewerkte uren alleszins aannemelijk dat verweerder excessief heeft gedeclareerd. De raad heeft dit echter niet kunnen vaststellen. Dit komt omdat verweerder in strijd met de op hem rustende verplichting jegens klager uit hoofde van gedragsregel 27 lid 5, geen deugdelijke specificatie heeft gegeven van zijn declaraties. Het gegeven dat klager minutenstaten en facturen zou hebben ondertekend ontslaat verweerder daar niet van. Klachtonderdeel (c) kan evenwel in het licht van het voorafgaande niet gegrond te worden verklaard.

4.5 Klachtonderdelen (d) en (e) lenen zich ook voor een gezamenlijke behandeling. Beide klachtonderdelen zijn evenwel zijn ongegrond daar klager onvoldoende feiten heeft gesteld en aannemelijk heeft gemaakt die tot de conclusie kunnen leiden dat verweerder het vertrouwen heeft geschonden door met derden te communiceren en onjuist zou hebben opgetreden.

4.6 Klachtonderdelen (g) en (h) lenen zich ook voor een gezamenlijke behandeling. Verweerder heeft niet bestreden dat hij klager heeft overgehaald de minutenstaat te ondertekenen omdat dat het verhalen van de gedeclareerde kosten mogelijk zou maken. Ook heeft verweerder niet, althans niet toereikend weersproken dat hij  klager heeft verzekerd dat de door hem gemaakte kosten fiscaal aftrekbaar zouden zijn. Dit betekent dat klachtonderdelen (g) en (h) gegrond zijn.

5. Maatregel

In het licht van de ernst van de feiten en de onwilligheid van verweerder inzicht te bieden is de raad van oordeel dat de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing op zijn plaats. Daarnaast zal een onvoorwaardelijke schorsing worden opgelegd indien verweerder in verzuim blijft urenspecificaties en minutenstaten van de door verweerder in rekening gebrachte facturen te verstrekken.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdelen (a), (b) (f) en (g) en (h) gegrond en de klachtonderdelen (c), (d) en (e) ongegrond

- legt aan verweerder de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk op voor de duur van één maand

- legt daarnaast aan verweerder de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk op voor de duur van een maand, welke schorsing na het in kracht van gewijsde gaan van deze uitspraak zal worden ten uitvoer gelegd, indien verweerder binnen 4 weken na het wijzen van deze uitspraak geen deugdelijke urenspecificaties en minutenstaat heeft overgelegd aan klager en de deken van de orde van advocaten te Utrecht

- de schorsing gaat echter niet eerder in dan na afloop van eventuele voorafgaande schorsingen van verweerder. 

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. L.D.H. Hamer, mr. B.E. van der Molen, mr. B.C. Romijn, mr. M.J. Westhoff, leden en mr. P.H. Burger als griffier

voorzitter      griffier

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde onderdelen beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de gegrond verklaarde onderdelen beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607