Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0665

Zaaknummer

08-344A

Inhoudsindicatie

De advocaat van de wederpartij wordt verweten klaagster ongegrond en op onbehoorlijke wijze persoonlijk aansprakelijk te hebben gesteld en zijn positie gebruikt te hebben klaagster persoonlijk te intimideren. Beleidsvrijheid van de advocaat. De klacht is ongegrond

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 26 mei 2009

in de zaak 08-344A

________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 12 september  2008 binnengekomen klacht van

 

k l a a g s t e r,

tegen

De heer mr.

v e r w e e r d e r . 

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 16 december 2008, bij de raad binnengekomen op 18 december 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 maart 2009 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de in die brief genoemde stukken, genummerd 1 t/m 7.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat verweerder:

a. werknemers van klaagster ongegrond en op onbehoorlijke wijze persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld;

b. zich tijdens een kort geding meerdere malen onbehoorlijk heeft uitgelaten tegen werknemers van klaagster en zo zijn positie heeft gebruikt om een werknemer van klaagster persoonlijk te intimideren.

 Door aldus te handelen of na te laten heeft verweerder aldus klaagster de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder treedt sinds medio augustus 2008 op voor mevrouw W. die samen met haar kinderen woonachtig is in een door klaagster aan mevrouw W. verhuurde woning. Mevrouw W. heeft zich tot verweerder gewend omdat zij ernstige overlast zou ondervinden van het feit dat in de woning van haar buurvrouw met grote regelmaat harddrugs zouden worden gebruikt. De kinderen van mevrouw W. zouden voorts als gevolg hiervan fysieke en psychische klachten hebben gekregen.

3.3 Op 15 augustus 2008 heeft mevrouw W. schriftelijk haar beklag gedaan bij klaagster. Hierop heeft klaagster gereageerd met de mededeling dat eventuele maatregelen niet op korte termijn kunnen worden getroffen. Op 27 augustus 2008 heeft verweerder zich schriftelijk gewend tot klaagster en onder meer geschreven:

“(…) Langs deze weg bent u derhalve verzocht en zonodig gesommeerd om binnen 3 dagen na heden in te grijpen in deze ongezonde en overlast veroorzakende situatie, hetzij door de buurvrouw tijdelijk ergens anders onder te brengen, hetzij door cliënte en haar familie tijdelijk een andere woonruimte aan te bieden, totdat de noodzakelijke aanpassingen aan de woning door u zijn verricht.

Tevens bent u verzocht en gesommeerd om binnen de gestelde termijn mij te bevestigen dat u deze isolatiewerkzaamheden en ook andere werkzaamheden die ertoe leiden dat de hinder stopt, op de kortst mogelijke termijn zal aanvangen en die werkzaamheden binnen afzienbare tijd zullen worden afgerond.

Indien u onverhoopt de door mij verzochte bevestigingen niet of niet tijdig heeft verstrekt, acht ik mij geheel vrij om de kwestie aan de President in kort geding voor te leggen. In dat geval zal ik cliënte overigens adviseren om tot nader order de betaling van haar huurpenningen op te schorten en deze aan te wenden voor de kosten voor een andere slaap- en verblijfplaats. Wellicht dat een hotel de enige uitweg is, daar cliënte en haar gezin hier geen familie hebben waarbij zij onderdak kunnen vinden.

Voorts houd ik u namens cliënte aansprakelijk en bent u aanspreekbaar voor de schade die cliënte en haar gezin ondervinden en nog zullen ondervinden ten gevolge van de schadelijke rook die zij dagelijks moet inademen, immers, u bent sinds enige tijd hiervan op de hoogte en bent in ieder geval tot nog toe weigerachtig gebleven om de noodzakelijke maatregelen te treffen.

Bovendien heeft u willens en wetens een voor de gezondheid gevaarzettende situatie gecreëerd door de benedenwoning te verhuren aan de mevrouw in kwestie, terwijl u op de hoogte was van, haar drugsgebruik. De hulpverleners van mevrouw hebben u zelfs afgeraden om haar in een huis in de Jordaan te plaatsen, gelet op de mogelijke overlast. Desondanks heeft u hiertoe besloten.(…)”

3.4 De heer M., werknemer van klaagster, heeft hierop per e-mail van 29 augustus 2008 onder meer als volgt gereageerd: 

“Ik heb namens [klaagster] uw brief ontvangen van 27 augustus 2008. Zodra ik meer over de zaak weet zal ik u hierop antwoorden. De door u gestelde termijnen en het opschorten van huurbetaling lijken mij niet correct en daar kan [klaagster] niet mee instemmen. U dient ons eerstens de tijd te geven om te reageren op een eerste schrijven van uw zijde.

Voor het beoordelen van uw brief zou ik graag van u de verklaringen en/of documenten ontvangen waarop u uw laatste alinea heeft gebaseerd. Ons is hier namelijk niets van bekend (…).”

3.5 Verweerder heeft hierop per e-mail van 29 augustus 2008 onder meer als volgt gereageerd: 

“Uw reactie van hedenmiddag is teleurstellend en benedenmaats, U bent zich klaarblijkelijk niet bewust van de omvang van het probleem.

Al meer dan één week, immers reeds vanaf het moment dat cliënte u rechtstreeks heeft aangeschreven, bent u van de noodsituatie op de hoogte.

Uw reactie is niet passend bij de crisissituatie die ik u heb geschetst. Het feit dat u zegt dat de zaak moet worden onderzocht bevestigt slechts, dat u tot op heden geen stappen, laat staan passende stappen heeft ondernomen.

Cliënte houdt u langs deze weg aanspreekbaar en aansprakelijk voor alle schade die zij blijft ondervinden vanwege uw nalatige houding. Indien inderdaad komt vast te staan dat er blijvend letsel bij de kinderen is veroorzaakt, zal ik ook niet schromen om ook de individuen werkzaam bij Ymere waaronder uzelf, in privé aan te spreken. Het is namelijk werkelijk absoluut onbegrijpelijk en onaanvaardbaar dat u niet eens de moeite heeft genomen om de situatie ter plekke op te nemen.”

4. Beoordeling

Klachtonderdeel a

4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klaagsters wederpartij heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Aan klaagster kan worden toegegeven dat de hiervoor aangehaalde e-mail van 29 augustus 2008 van verweerder aan klaagster een gebrek aan distantie laat zien die in acht zou moeten worden genomen door een advocaat. Verweerder heeft in dit verband ter zitting toegelicht waarom hij de betreffende e-mail met de betreffende inhoud heeft verstuurd maar heeft daarnaast tevens zijn excuses aangeboden en erkend dat de betreffende e-mail uiteindelijk niet de uitwerking had die hij daarmee beoogde.

4.3 De raad is - mede gelet op voornoemde maatstaf - dan ook van oordeel dat verweerder terzake geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Daartoe geldt dat uit het procesdossier en uit hetgeen ter zitting is verklaard niet is gebleken dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, (ii) de inhoud van de betreffende e-mail van 29 augustus 2008 aan klaagster mede gelet op de onderliggende feiten en omstandigheden van de zaak tussen klaagster en mevrouw W. - niet als onnodig grievend kan worden aangemerkt en (iii) evenmin gezegd kan worden dat verweerder bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van klaagster onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend.

4.4 Klachtonderdeel a is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel b

4.5 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de raad dat klaagster tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder, onvoldoende concrete  feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die tot gegrondverklaring van dit klachtonderdeel zouden kunnen leiden.

4.6 Klachtonderdeel b is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart beide klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. D.J.S. Voorhoeve, P.W.M. Huisman, H.C.M.J. Karskens, M.J.G.H. Verviers leden, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.

 

Voorzitter       Griffier

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster

-           verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam.

-          de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Telefonische informatie

 076 – 548 4607