Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-09-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0111

Zaaknummer

R 133 - 2009

Inhoudsindicatie

Verzoek ex artikel 60b Advocatenwet.

Inhoudsindicatie

Nu verweerder vanaf de aanvang van zijn praktijkvoering in 2007 tot op heden, hoewel hem herhaaldelijk uitdrukkelijk daarom is verzocht, heeft nagelaten informatie te verstrekken, waarnaar in de CCV-formulieren wordt gevraagd, geeft verweerder er geen blijk van zijn praktijk behoorlijk uit te oefenen.

Inhoudsindicatie

Daarnaast is uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen door de deken ter zitting op 7 september 2009 naar voren is gebracht, gebleken dat verweerder niet althans onvoldoende bereikbaar is.

Inhoudsindicatie

Verzoek ex artikel 60b toegewezen. Schorsing voor onbepaalde tijd.

Uitspraak

R 133 – 2009

 

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch op het verzoek ingevolge artikel 60b Advocatenwet van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement

 

tot schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk van:

 

verder : verweerder

_____________________________________________________________________

 

Verloop van de verzoekprocedure.

De deken had bij brief dd. 2 december 2008 tegen verweerder een dekenbezwaar en een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet ingediend ( deze zaak is bij de raad bekend onder nummer R 181-2008). De raad heeft bij beslissing dd. 2 maart 2009 het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet afgewezen, het dekenbezwaar gegrond verklaard, en aan verweerder een schorsing van 3 maanden in de uitoefening van zijn praktijk opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden. Verweerder is tegen de gegrond verklaring van het dekenbezwaar in appel gegaan. Het Hof van Discipline heeft bij beslissing dd. 3 juli 2009 de beslissing van de raad dd. 2 maart 2009 wat betreft de gegrond verklaring van het dekenbezwaar vernietigd en de zaak terugverwezen naar de raad om met inachtneming van de beslissing van het Hof te beslissen op het bezwaar van de deken.

 

Bij schrijven van 2 juli 2009, met bijlagen, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Roermond op grond van nieuwe feiten en omstandigheden sedert december 2008 de raad opnieuw ingevolge artikel 60b Advocatenwet verzocht om verweerder voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk te schorsen.

 

De mondelinge behandeling van het verzoek van de deken heeft plaatsgevonden op 7 september 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 6 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 24 augustus 2009. Partijen werden in de gelegenheid gesteld nog nadere stukken aan de raad te overleggen tot uiterlijk 14 dagen vóór de zitting.

 

Ter mondelinge behandeling was de deken aanwezig. Verweerder heeft de raad van discipline per fax dd. 7 september 2009 om 8.13 uur bericht dat hij fysiek niet in staat was de mondelinge behandeling bij te wonen.

Verweerder verzocht de behandeling van deze zaak en de behandeling van de zaak (R181-2008) op een nader te plannen tijdstip samen te behandelen.

De griffier  heeft verweerder per fax dd. 7 september 2009 om 9.55 uur bericht dat de voorzitter van de raad in de fax geen aanleiding zag om de mondelinge behandeling van de klachtzaken R 181-2008 en R 131-2009 aan te houden en dat de mondelinge behandeling van beide zaken op 7 september 2009 dan ook zou doorgaan. De raad heeft het artikel 60b verzoek van de deken tegelijk met het dekenbezwaar (R181 – 2008) tijdens de zitting van 7 september 2009 achter gesloten deuren behandeld.

 

Vaststelling van de feiten voorzover voor het verzoek van belang.

Door de deken is op 2 december 2008 een eerste verzoek ingevolge artikel 60b Advocatenwet ingediend. Dit verzoek is op 15 december 2008 door de raad behandeld. Tijdens deze zitting werden door verweerder ten overstaan van de raad duidelijke afspraken met de deken gemaakt, welke afspraken door verweerder niet zijn nagekomen. Verweerder liet ook na  te reageren op de brief van de deken aan de raad dd. 26 januari 2009.

De raad heeft bij beslissing dd. 2 maart 2009 (zaaknummer R 181 – 2008) het bezwaar van de deken gegrond verklaard en het verzoek ex artikel 60b afgewezen. De raad overwoog dat het verzoek ex artikel 60b advocatenwet moest worden afgewezen aangezien het bezwaar van de deken door de raad gegrond werd verklaard en het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet door de deken uitdrukkelijk als alternatief aan de raad was voorgelegd.

De raad verwijst naar de door de raad in zijn beslissing dd. 2 maart 2009 (zaaknummer R 181 – 2008) vastgestelde feiten.

Nergens is uit gebleken dat verweerder inmiddels  CCV-formulieren betreffende 2007 en 2008 heeft ingediend. Verweerder is voorts gehouden tot het inleveren van een “rapport feitelijke bevindingen” betreffende de jaren 2007 én 2008. Verweerder is ook hiertoe nog steeds niet overgegaan.

 

Gronden van het verzoek van de deken ingevolge artikel 60b Advocatenwet.

- het CCV-formulier 2007 is, ondanks de op 22 december 2008 met verweerder gemaakte afspraak, nog steeds niet aan de deken toegezonden;

- noch de door de deken verlangde gegevens  (boekhouding, inzage dossiers, overzicht derdenrekening), noch het rapport feitelijke bevindingen zijn door verweerder aan de deken verstrekt;

- het CCV-formulier 2008, is ondanks herhaalde verzoeken, door verweerder evenmin ingediend;

- verweerder is nog steeds niet althans onvoldoende bereikbaar;

- verweerder staat in  X  nog op de strafpiketlijst terwijl hij daar geen kantoor meer houdt

 

Standpunt van de deken.

Het is onaanvaardbaar dat verweerder zich vanaf de start van zijn kantoor in 2007 in het geheel niet houdt aan zijn verplichting tot het verstrekken van informatie betreffende het naleven van de verordeningen.

Verweerder is nog steeds niet of onvoldoende bereikbaar. Verweerder belt niet terug en zijn antwoordapparaat kan niet worden ingesproken.

Op grond van bovenstaande geeft verweerder er geen blijk van zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Verweerder kan in geval van een schorsing voor onbepaalde tijd de raad op grond van artikel 60b lid 7 te allen tijde verzoeken de schorsing op te heffen. Dit kan naar het oordeel van de deken pas aan de orde zijn nadat de deken de CCV’s van 2007 en 2008 met alle onderliggende bewijsstukken en de desbetreffende rapporten van feitelijke bevindingen heeft ontvangen en nadat verweerder de deken overeenkomstig diens verzoek inzage in de administratie, de dossiers en de kantoor- en derdengeldrekeningen heeft gegeven.

 

Standpunt van verweerder.

Verweerder heeft in zijn faxbericht dd 7 september 2009 gesteld dat van onbereikbaarheid geen sprake is of is geweest. De door de deken genoemde advocaat was noch direct noch zijdelings betrokken bij een strafzaak die bij verweerder in behandeling was of  door hem behandeld was.

Ten aanzien van het niet indienen van de CCV-formulieren en de “Rapporten feitelijke bevindingen” betreffende 2007 en 2008 heeft verweerder geen verweer gevoerd.

 

Beoordeling van het verzoek tot schorsing voor onbepaalde tijd ingevolge artikel 60b Advocatenwet.

De deken en verweerder zijn bij brieven dd. 6 juli 2009 opgeroepen om te worden gehoord op het verzoek van de deken ex artikel 60b Advocatenwet op 7 september 2009 om 13.00 uur. Partijen zijn aldus behoorlijk opgeroepen.

Verweerder heeft de raad per fax, dd. 7 september 2009 om 8.13 uur, bericht fysiek niet in staat te zijn de mondelinge behandeling van het artikel 60b verzoek bij te wonen; hij stelde voor de mondelinge behandeling van het artikel 60b verzoek gelijktijdig met de mondelinge behandeling van het dekenbezwaar (zaaknummer R 181-2008) op een nader te bepalen datum te houden De raad heeft het verzoek om aanhouding van verweerder niet gehonoreerd; diens verzoek is naar het oordeel van de raad niet geloofwaardig, in aanmerking genomen dat hij de afspraken met de deken bij herhaling niet is nagekomen en er aldus geen blijk van heeft gegeven betrouwbaar te zijn.

Nu de deken en verweerder bij brieven dd. 6 juli 2009 behoorlijk zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling van het verzoek van de deken, is de raad van oordeel dat is voldaan  aan artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet, waarin onder meer is bepaald dat de raad niet beslist dan na verhoor of  behoorlijke oproeping van de deken en de betrokken advocaat, en kan door de raad thans op het verzoek van de deken tot schorsing van verweerder voor onbepaalde tijd worden beslist.

 

Vast staat dat verweerder ondanks herhaalde rappellen stelselmatig nalaat informatie te verschaffen aan de de deken dan wel de Nederlandse Orde van Advocaten betreffende de naleving van de Verordening op de praktijkuitoefening (onderdeel WID en wet MOT), de Boekhoudverordening 1998, de Verordening op de beroepsaansprakelijkheid 1991 en de Verordening Permanente Opleiding 2000.

Verweerder heeft vanaf de start van zijn kantoor in 2007 nog geen enkel CCV-formulier ingediend. Verweerder maakt aldus de controle op diens naleving van voormelde verordeningen onmogelijk. Over de praktijkvoering van verweerder is thans geen enkele informatie bekend, ook niet ten aanzien van zijn financiële praktijkvoering, waaronder het beheer van zijn derdengeldrekening.

 

Nu verweerder vanaf de aanvang van zijn praktijkvoering in 2007 tot op heden, hoewel hem herhaaldelijk uitdrukkelijk daarom is verzocht ,heeft nagelaten informatie te verstrekken, waarnaar in de CCV-formulieren wordt gevraagd, geeft verweerder er geen blijk van zijn praktijk behoorlijk uit te oefenen.

Daarnaast is uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen door de deken ter zitting op 7 september 2009 naar voren is gebracht, gebleken dat verweerder niet althans onvoldoende bereikbaar is.

Op grond van het bovenstaande is de raad van oordeel dat het verzoek van de deken ex artikel 60b Advocatenwet moet worden toegewezen en zal de raad overgaan tot schorsing van verweerder voor onbepaalde tijd. De raad acht het voorts geboden een voorziening, zoals hieronder wordt weergegeven, te treffen.

 

 

BESLISSING.

De raad schorst verweerder voor onbepaalde tijd.

 

De raad treft de navolgende voorziening:

 

Verweerder overhandigt aan de deken op diens eerste verzoek  de dossiers die hij in behandeling heeft, de financiële boekhouding van zijn kantoor en het overzicht van de kantoor- en derdengeldrekening , en gedraagt zich voor het overige naar de aanwijzingen van de deken.;

 

De schorsing treedt in werking op 17 september 2009;

 

Ingevolge artikel 60b lid 4 Advocatenwet schorst een tegen deze beslissing ingesteld hoger beroep de werking van deze beslissing niet.

 

Aldus gegeven door mr P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.J.M. Goumans, R.G.A.M. Theunissen, C.M.J. Peeters en R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, uitgesproken op 7 september 2009.

griffier.      voorzitter.

 

 

Verzonden op:  15 september 2009     

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.

Ingevolge artikel 60b lid 4 Advocatenwet schorst een tegen deze beslissing ingesteld hoger beroep de werking van deze beslissing niet.