Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-07-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0018
Zaaknummer
08-341Alk
Inhoudsindicatie
Betreft klacht eigen client. Verweerder wordt verweten dat hij niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de procedure zou kosten en dat hij zijn werkzaamheden heeft stilgelegd terwijl de procedure nog niet klaar was. Nu uit het dossier is gebleken dat wel inzichtelijk is gemaakt wat de procedure zou kosten en verweerder klager herhaaldelijk heeft gewezen op het feit dat zijn declaraties betaald moesten worden alvorens hij zijn werkzaamheden zou voortzetten, is het verzet ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Alkmaar
BESLISSING d.d. 28 juli 2009
in de zaak 08-341ALK
________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 22 oktober 2008 binnengekomen klacht van
De heer
k l a g e r,
tegen
mr.
v e r w e e r d e r .
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 12 december 2008, bij de raad binnengekomen op 16 december 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 15 januari 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 januari 2009 aan klager is verzonden.
1.3 Bij ongedateerde brief bij de raad binnengekomen op 22 januari 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 maart 2009. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Bij tussenbeslissing van 15 april 2009 heeft de raad een nieuwe mondelinge behandeling gelast in aanwezigheid van beide partijen en iedere verdere beslissing aangehouden.
1.5 De zaak is bij mondelinge behandeling van 26 mei 2009 voortgezet. Van de voortzetting van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzet van klager bij ongedateerde brief bij de raad binnengekomen op 22 januari 2009 en de daarop volgende brieven van verweerder en klager van 29 januari 2009 respectievelijk 23 februari 2009;
- de tussenbeslissing en het proces-verbaal van 15 april 2009.
2. De klacht/het verzet
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat verweerder:
a. niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de procedure in totaal zou kosten;
b. uiteindelijk niets heeft bereikt, zodat het onterecht is dat klager het bedrag (van de declaratie) aan hem verschuldigd zou zijn.
2.2 Aldus heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet gehandeld.
2.3 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de plaatsvervangend voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard omdat de plaatsvervangend voorzitter heeft miskend dat verweerder een onredelijk standpunt inneemt.
3. Feiten
3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.
3.2 Klager is telefonisch met verweerder in contact gekomen en is op verzoek en ten behoeve van klager een adoptiezaak gestart. Op 2 oktober 2007 schreef hij klager in dit verband:
“Bijgaand zend ik u de benodigde informatie betreffende het afwikkelen van de adoptieprocedure.
De kosten van het af wikkelen van deze procedure bedragen thans, uitgaande van een verloop zonder bijzondere verwikke¬lingen (bijvoorbeeld onze aanwezigheid bij een zitting), € 1250, exclusief btw en € 199 griffierecht.”
3.3 Op 14 november 2007 schreef verweerder aan klager onder meer:
“Bijgaand zend ik u ook mijn declaratie. De stukken worden zo spoedig mogelijk na de ontvangst van uw betaling ingediend. Wilt u daarom ook de datum waarop uw betaling van uw reke¬ning werd afgeschreven op het antwoordkaartje vermelden?”
3.4 Op 21 december 2007 schreef verweerder aan klager onder meer:
“Mijn declaratie deed ik u al toekomen. Voor de goede orde wijs ik er op dat de stukken pas na de ontvangst van uw betaling bij de rechtbank kunnen worden ingediend. Wilt u daarom ook de datum waarop uw betaling van uw rekening werd afgeschreven op het antwoordkaartje vermelden?”
3.5 Op 29 februari 2008 schreef verweerder aan klager onder meer:
“Bovendien verzocht ik u op het kaartje aan te geven wanneer u uw betaling had gedaan. Mijn betreffende rekening dateert van 14 november 2007, en staat nu, na ruim drie maanden, nog steeds open. Ik schreef u al dat de adoptieprocedure niet aanhangig wordt gemaakt voordat uw betaling zou zijn ontvangen. Nu een redelijke betalingstermijn ruimschoots verstreken is, moet ik u mededelen dat ik mijn werkzaamheden staak tot het moment waarop ik van u betaling heb ontvangen.
Bovendien lopen uw kosten nodeloos op: zo zijn inmiddels de uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie al ver¬ouderd; die waren drie maanden geldig vanaf het moment van afgifte, zijnde 5 november 2007.
In afwachting van uw betaling”
3.6 Op 6 mei 2008 schreef een kantoorgenoot van verweerder aan klager onder meer:
“Onder verwijzing naar (alinea 1 van bladzijde 2) van de brief van [verweerder] van 21 december jl. en de door u begin maart geretourneerde antwoordkaart verzoek ik u vriendelijk om aan ons kantoor door te geven op welke datum en onder welke naam u de declaratie van [verweerder] heeft voldaan. Uw betaling is namelijk niet te traceren in onze administratie.”
3.7 Op 11 juni 2008 heeft verweerder klager bericht dat hij de behandeling van de adoptiezaak heeft gestaakt in verband met het uitblijven van betalingen van klager aan verweerder:
“Naar aanleiding van onze telefoongesprekken van gistermiddag bericht ik u hierbij de behandeling van de adoptiezaak te hebben gestaakt in verband met het uitblijven van uw betaling.”
3.8 Bij brief van 16 juni 2008 heeft klager aan verweerder geschreven, onder andere:
“… Ik vond de gesprek die wij hadden niet zo netjes van u en ook zeer zeker van mijn kant, dus bied ik mijn excuus aan wij hebben zeer zeker niet de bedoeling gehad om zeker niet te betalen, anders waren wij er zeker niet eens aan begonnen en ook geen tijden alle kosten er daaromheen gemaakt met de benodigde stukken die wij uit het land van herkomst moest bijleveren. U hebt ons een rekening gestuurd met het bedrag van 1416,10 Euro dan is mijn vraag als wij dat bedrag gaan betalen wordt dan de zaak voortgezet of is het gewoon gestopt. ... Graag wou ik ook een specificatie van de zogenoemde uren die u heeft gemaakt zodat ik kan kijken wat u heeft gedaan…Wij hebben de laatste tijd helemaal geen brieven ontvangen over deze procedure hoe dit kan weet ik het echt niet.”
3.9 Op 23 juni 2008 heeft verweerder aan klager geschreven dat klager de declaratie van verweerder uiterlijk 26 juni 2008 betaald moest hebben, alsmede dat klager op zoek moest naar een andere advocaat voor de verdere afwikkeling van de adoptieprocedure. Verweerder heeft zijn bijstand aan klager beëindigd.
4. Beoordeling van het verzet
Klachtonderdeel a
4.1 Met betrekking tot klachtonderdeel a heeft de voorzitter in de beslissing, waarvan verzet, overwogen dat verweerder op 2 oktober 2007 klager schriftelijk heeft meegedeeld “de kosten van het afwikkelen van deze procedure bedragen thans, uitgaande van een verloop zonder bijzondere verwikkelingen (bijvoorbeeld onze aanwezigheid bij een zitting € 1250, exclusief btw en €199 griffierecht”. Voorts heeft de voorzitter overwogen dat verweerder nadrukkelijk stelt dat de opdracht is aangenomen op basis van een vaste kostenopgave en niet op basis van urenspecificatie. Klager heeft de juistheid van deze stelling van verweerder niet betwist. De raad is met de voorzitter van oordeel dat verweerder daarmee heeft voldaan aan de eis dat de financiële consequenties van een opdracht vooraf dienen te worden besproken zodat de door klager aangevoerde verzetgronden ten aanzien van dit klachtonderdeel niet kunnen slagen.
Klachtonderdeel b
4.2 Ter zitting heeft klager aangevoerd dat hij mocht begrijpen dat hij verweerder pas diende te betalen nadat verweerder klaar was met zijn werkzaamheden en verweerder de voor klager op te stellen processtukken had ingediend. Uit het dossier volgt echter duidelijk dat verweerder met klager had afgesproken dat zijn declaraties diende te zijn voldaan voordat hij de processtukken zou indienen zodat de raad klager hierin niet kan volgen.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft de voorzitter in de beslissing, waarvan verzet, overwogen dat verweerder stelt dat hij feitelijk werkzaamheden voor klager heeft verricht, zoals het opstellen van processtukken voor een adoptieprocedure, welke werkzaamheden hij klager in rekening kon brengen. Het feit dat verweerder uiteindelijk niets voor klager heeft bereikt zou onder omstandigheden aanleiding kunnen zijn voor matiging van de declaratie. In casu is de oorzaak daarvan echter gelegen in de weigering van klager om de declaratie van verweerder te voldoen. Op 14 november 2007 schreef verweerder klager onder meer: “de stukken worden zo spoedig mogelijk na ontvangst van uw betaling ingediend”, welke mededeling verweerder bij brief d.d. 21 december 2007 heeft herhaald. Nadat betaling uitbleef, heeft verweerder bij brief d.d. 11 juni 2008 klager gemotiveerd meegedeeld dat hij zijn werkzaamheden staakte, onder toezending van zijn einddeclaratie. Klager heeft bemiddeling door de deken verzocht hetgeen niet tot een oplossing in der minne heeft geleid, wel tot de conclusie van de deken dat hij van mening was dat klager het in rekening gebrachte bedrag aan verweerder verschuldigd was.
4.4 De raad is met de voorzitter van oordeel dat de oorzaak van het feit dat verweerder zijn werkzaamheden - inhoudende het indienen van de betreffende door hem opgestelde stukken - niet heeft kunnen voortzetten, gelegen is in de weigering van klager om de declaratie van verweerder te voldoen en dus aan klager zelf toe te rekenen valt. De door klager aangevoerde verzetgronden ten aanzien van dit klachtonderdeel kunnen derhalve niet slagen.
4.5 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, M.L.F.J. Schyns, J.J. Trap, D.J.S. Voorhoeve, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.
Voorzitter Griffier
Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.