Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-10-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0493

Zaaknummer

R. 3285/09.17

Inhoudsindicatie

 Cliënt is niet tevreden over de aanpak van de zaak door de advocaat, maar weigert een second opinion. Verzet ongegrond.

Uitspraak

1.             VERLOOP VAN DE PROCEDURE

 

 

1.1        Bij brief van 9 oktober 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 23 januari 2009 ontvangen door de Raad.

1.2        Bij beslissing van 9 februari 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 10 februari 2009.

1.3        Bij brief van 16 februari 2009 heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4        De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

1.5        Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 24 augustus 2009. Ter zitting zijn klaagster en verweerder verschenen.

 

2.             DE KLACHT EN HET VERZET

 

De klacht

2.1      Klaagster verwijt verweerder dat hij:

a.      de belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd;

b.      zich niet heeft ingezet om de Sociale Dienst duidelijk te maken dat het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004 (Besluit Bbz) voldoende mogelijkheden biedt om haar als ondernemer te helpen;

c.      zijn plicht om aan waarheidsvinding te doen onvoldoende invulling heeft gegeven;

d.      tekort is geschoten door de kwestie van klaagster niet in kort geding aan de rechter voor te leggen;

e.      grote mate van nonchalance heeft getoond door de kwestie niet aan de rechter te willen voorleggen, terwijl hij wist dat een geïnvesteerd kapitaal van zeker € 15.000,-- verstrekt op grond van het Besluit Bbz, zou worden vernietigd;

f.        in plaats van de belangen van klaagster te behartigen, zich te veel heeft overgegeven aan wat de Sociale Dienst te melden had en daarmee genoegen nam;

g.      niet met uiterste zorg de belangen van klaagster heeft behartigd, maar eigenlijk naast de Sociale Dienst tegen klaagster heeft gestreden. De mogelijkheid om een uitspraak te krijgen over een spoedeisende kwestie in kort geding had uitkomst kunnen bieden om de winkel van klaagster overeind te houden. Verweerder heeft die mogelijkheid onbenut gelaten.

De gronden van het verzet

2.2       Klaagster heeft gesteld dat haar belangen zijn geschaad omdat verweerder haar belangen niet op de juiste wijze heeft behartigd en terzake te kort is geschoten. De winkel van klaagster is alsnog ontruimd en de inventaris staat tot heden opgeslagen. Klaagster heeft voorts gesteld dat onder de feiten in de voorzittersbeslissing niet zijn genoemd de brief van klaagster van 25 juli 2008 aan de Sociale Dienst, de bevindingen van het resultaat na het inschakelen van de kantoorgenoot van verweerder en de tegenstrijdige uitspraak van verweerder met betrekking tot een te voeren kort geding. Ten slotte is klaagster van mening dat de ernst van haar klacht door de voorzitter is gebagatelliseerd.

 

 

3.             VERWEER

3.1        Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd:

 

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.2        Verweerder betwist dat hij de belangen van klaagster onvoldoende zou hebben behartigd.

 

Ten aanzien van de klachtonderdelen b en c

3.3    Verweerder betwist voorts dat hij zich niet zou hebben ingezet om de Sociale Dienst duidelijk te maken dat het Besluit Bbz voldoende mogelijkheden biedt om klaagster als ondernemer te helpen.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel d t/m g

3.4    Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij klaagster medio juni 2008 kenbaar heeft gemaakt dat een kort geding naar zijn mening geen enkele kans van slagen zou hebben. Niet alleen was reeds een voorzieningenprocedure gevoerd door een andere advocaat maar ook kon klaagster haar beweringen omtrent door de Sociale Dienst gedane toezeggingen in het geheel niet bewijzen. Een bijkomend probleem was dat klaagster haar bezwaarschrift had ingetrokken, zodat er bestuursrechtelijk geen grond was voor het voeren van een voorzieningenprocedure. Verweerder heeft voorts gesteld dat hij het vorenstaande in meerdere gesprekken zowel telefonisch als op kantoor met haar heeft besproken en haar iedere keer heeft gewezen op het feit dat het haar vrij stond een second opinion te vragen dan wel een andere advocaat te benaderen die wel mogelijkheden zag voor een kort geding. Om misverstanden te voorkomen heeft verweerder dit aan klaagster bevestigd bij brief van 15 juli 2008, waarna klaagster het volledige dossier bij hem heeft opgehaald. Verweerder heeft voorts gesteld dat hij in de loop van juli 2008 zijn kantoorgenote heeft gevraagd goed te kijken naar de huurzaak, meer specifiek het ontruimingsvonnis van 26 juni 2008. Bij brief van 31 juni 2008 heeft de kantoorgenote van verweerder klaagster hierover geïnformeerd. Eind augustus 2008 heeft verweerder klaagster nogmaals geadviseerd geen kort geding te entameren.

 

4.      BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1    De door klaagster in het verzet aangevoerde gronden zijn een herhaling en deels een uitwerking van de klachten zoals deze reeds door de voorzitter zijn beoordeeld. De Raad benadrukt dat uit de stukken genoegzaam volgt dat verweerder klaagster erop gewezen heeft dat zij een second opinion kon vragen dan wel een andere advocaat kon inschakelen die wellicht wel een kort geding opportuun achtte. Klaagster heeft er zelf voor gekozen zulks niet te doen. Het stond verweerder vrij terzake negatief te adviseren. De Raad onderschrijft de visie van de plv. voorzitter en maakt deze tot de zijne. Het verzet is derhalve ongegrond.

 

5.      BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2009.

 

 

 

 

 

griffier                                                                                                       voorzitter