Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-10-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0110

Zaaknummer

H 26 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter omdat hij van mening is dat er onvoldoende onderzoek is gedaan door de deken en de voorzitter de klacht niet goed heeft beoordeeld afgewezen.

Uitspraak

H 26-2009

 

BESLISSING

van de raad van discipline in het ressort 's-Hertogenbosch inzake het verzet van:

klager

tegen

verweerder

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

Verloop van de verzetprocedure

Bij brief d.d. 16 maart 2009, bij de raad ingekomen op 17 maart 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 4 maart 2009, welke beslissing aan klagers, verweerder en de deken werd toegezonden op 6 maart 2009.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 31 augustus 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 9 juni 2009. Daarbij werd hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 17 augustus 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld. Ter zitting zijn klager en verweerder, bijgestaan door mr.                              , verschenen.

 

Vaststelling van de feiten voor zover van de klacht van belang

De toenmalige deken heeft verweerder bij brief d.d. 20 juli 2007 verzocht om als raadsman voor klager te gaan optreden in een procedure tegen de vorige raadsman van klager. Klager verweet zijn vorige raadsman een beroepsfout te hebben gemaakt, omdat hij een door klager vermeende vordering op de                                 zou hebben laten verjaren. Op 8 augustus 2007 heeft ten kantore van verweerder een bespreking tussen klager en verweerder plaatsgevonden, welke bespreking door verweerder bij brief d.d. 16 augustus 2007. is vastgelegd. Verweerder is in die brief ingegaan op de juridische aspecten van de vorderingen van klager op zijn vorige raadsman, in het bijzonder werd door verweerder aandacht besteed aan de bewijspositie van klager. Verweerder verzocht om toezending van bewijsstukken, waaronder een onafhankelijk onderzoeksrapport, met name ten aanzien van de door klager vermeende wetenschappelijke fraude en de stelling dat klager als rechtstreeks gevolg daarvan schade had geleden.

Klager heeft bij brief d.d. 17 december 2007 aan verweerder aangegeven welke bedragen hij meende ten onrechte aan zijn vorige advocaat te hebben betaald. Verweerder heeft bij schrijven d.d. 10 januari 2008 zijn conceptbrief aan de vorige advocaat van klager ter zake het terugvorderen van de onverschuldigde betalingen aan klager toegestuurd. Klager heeft hierop bij brief d.d. 15 januari 2008 gereageerd. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder bij brief d.d. 11 februari 2008 een nieuwe conceptversie aan klager toegestuurd.

Verweerder heeft klager er tijdens de bespreking van de conceptbrief op gewezen dat hij de benodigde bewijsstukken nog steeds niet had ontvangen. Verweerder heeft klager op het belang van die bewijsstukken gewezen. Tussen klager en verweerder ontstond vervolgens een verschil van inzicht over de wijze van aanpak van de zaak, waarna verweerder bij brief, per abuis gedateerd op 11 februari 2008 maar verzonden op 15 februari 2008, aan klager heeft bericht zich terug te trekken als diens raadsman in verband met het ontbreken van een vertrouwensbasis. Verweerder heeft een kopie van die brief aan de deken toegestuurd. Klager heeft bij brief d.d. 21 februari 2008 gereageerd op de brief van verweerder en verweerder daarin diverse verwijten gemaakt.

 

Inhoud van de klacht

Verweerder heeft de belangen van klager niet naar behoren behartigd, doordat verweerder:

- weigerde zijn diensten te verlenen;

- zich vastbeet in een aantal onjuiste feiten, die in het voordeel waren van de wederpartij;

- onnodige opmerkingen heeft gemaakt over de kans van slagen;

- heeft gelogen over zijn contacten met zijn voorganger;

- onzin heeft geëtaleerd;

- voor klager de toegang tot de rechter heeft geblokkeerd.

 

Beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft vastgesteld dat in de aan de raad overgelegde stukken geen steun is te vinden voor de door klager aangevoerde stellingen en kwalificaties van het optreden van verweerder. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder de zaak van klager serieus en voortvarend heeft aangepakt, dat hij klager heeft gewezen op het belang van het óverleggen van de juiste en benodigde bewijsstukken en dat verweerder klager heeft gewezen op de risico’s van een eventuele procedure. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder daarmee voldaan aan zijn taak als advocaat om bij zijn cliënt te wijzen op de mogelijke procesrisico’s. Niet gebleken is dat verweerder geweigerd heeft zijn diensten aan te bieden aan klager. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder de zaak in eerste instantie serieus heeft aangepakt. Pas toen bleek dat klager verweerder niet van voldoende informatie en bewijsmateriaal kon voorzien en partijen verschilden over de verdere aanpak van de zaak heeft verweerder geconcludeerd dat er niet langer sprake was van een vertrouwensrelatie, waarna hij zich heeft teruggetrokken als raadsman van klager. De voorzitter heeft geoordeeld dat het een advocaat vrij staat een zaak die hij in behandeling heeft neer te leggen, wanneer hij van oordeel is dat de vertrouwensrelatie is verbroken. Het bestaan van wederzijds vertrouwen tussen een advocaat en een cliënt is immers essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening. Verweerder is bij het neerleggen van zijn werkzaamheden voor klager naar het oordeel van de voorzitter zorgvuldig te werk gegaan en heeft zijn opdracht ook niet op een ongelegen moment neergelegd.

De voorzitter heeft voorts geoordeeld dat door klager op geen enkele wijze is aangetoond op welk onderdeel de dossierkennis van verweerder tekortschoot, dan wel dat deze zich heeft vastgebeten in een aantal onjuiste, voor de wederpartij gunstige, feiten. Verweerder heeft klager terecht voorgelicht over diens procespositie en de kans van slagen van een eventuele procedure. Het is begrijpelijk dat verweerder klager heeft voorgehouden dat de kans van slagen van een procedure vrijwel nihil zou zijn, als klager niet die gegevens aan verweerder aanleverde die verweerder nodig oordeelde voor een succesvolle procedure.

Voorts is door klager naar het oordeel van de voorzitter op geen enkele wijze aangetoond dat verweerder onzin heeft geëtaleerd, gelogen heeft over contacten met de advocaat van klager in de procedure bij de Geschillencommissie, dan wel grievende opmerkingen heeft gemaakt. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven hoe hij de door klager aangehaalde opmerking betreffende het werken met zijn handen heeft bedoeld. Niet gesproken kan worden van een nodeloos grievende opmerking ten opzichte van klager. Evenmin is gebleken dat verweerder de toegang tot de rechter voor klager heeft geblokkeerd. Het is alleszins begrijpelijk dat verweerder geen procedure namens klager aanhangig heeft gemaakt, waar klager naliet de door verweerder gevraagde informatie te verschaffen.

Op grond van het bovenstaande heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

Inhoud van het verzet

Klager heeft verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter omdat hij van mening is dat:

 -  er  onvoldoende onderzoek is gedaan door de deken

 -   de voorzitter de klacht niet goed heeft beoordeeld.

 

Beoordeling van het verzet

De raad is van oordeel dat de gronden van het verzet niet tot vernietiging van de beslissing van de voorzitter kunnen leiden. Naar het oordeel van de raad is het dossier zodanig compleet dat de voorzitter in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat het onderzoek door de deken was afgerond. Het onderzoek in verzet heeft voorts niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Het verzet zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad wijst het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter als ongegrond af.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. Chr.M.J. Peeters, R.G.A.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel, J.J.M. Goumans, leden, alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier ter openbare zitting van de raad d.d. 19 oktober 2009

 

Mr. Th.H.G. van de Langenberg,   mr. P.M. Knaapen,

griffier      voorzitter

 

verzonden op: 20 oktober 2009

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.