Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-07-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0131

Zaaknummer

08-264A

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerster haar belangen niet voldoende te hebben behartigd en niet te hebben gereageerd op verzoeken om contact met haar op te nemen. Daarnaast klaagt klaagster over het feit dat zij zonder overleg terecht is gekomen bij verweerster, terwijl zij door het Juridisch Loket verwezen was naar haar kantoorgenoot. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat door verweerster kennelijk onjuist is opgetreden en dat de belangen van de cliënt hierdoor zijn geschaad of konden worden geschaad. Wel is de raad van oordeel dat door verweerster niet voortvarend is gehandeld. De klachten zijn ongegrond.

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

   BESLISSING d.d. 28 juli 2009

in de zaak 08-264A

¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 3 februari 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

 

k l a a g s t e r

tegen:

v e r w e e r s t e r

Verloop van de procedure

1.1 Tijdens het dekenspreekuur van 5 juni 2008 heeft klaagster een klacht over verweerster ingediend.

1.2 Bij brief van 24 september 2008, welke door de raad is ontvangen op 25 september 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement te Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht. In verband met enige onduidelijkheden in het dossier, heeft de voorzitter van de Raad van Discipline bij brief van 31 oktober 2008 de deken verzocht nader onderzoek te verrichten. Bij brief van 2 februari 2009, door de raad ontvangen op 3 februari 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement te Amsterdam de klacht opnieuw ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam van 20 mei 2009 in aanwezigheid van partijen.

1.4 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.2 genoemde brieven van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 16, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven in dat:

a) verweerster de belangen van klaagster niet voldoende heeft behartigd. Verweerster heeft ondanks haar toezegging geen brief naar de verhuurder geschreven.

b) verweerster niet heeft gereageerd op verzoeken om contact met klaagster op te nemen.

c) klaagster zonder overleg terecht is gekomen bij verweerster, terwijl zij door het Juridisch Loket verwezen was naar haar kantoorgenoot.

Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klaagster de norm – zoals deze is neergelegd in artikel 46 Advocatenwet – geschonden. 

Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Klaagster is in verband met een conflict met haar verhuurder over de verwarming van haar woning door het Juridisch Loket verwezen naar het kantoor van verweerster, meer in het bijzonder naar een kantoorgenoot van verweerster.

3.3 Aangezien de betreffende kantoorgenoot van verweerster verhinderd was om klaagster tijdens het eerste gesprek op 24 april 2008 te woord te staan, is zij vervangen door verweerster. Tijdens dit gesprek zijn mogelijke vervolgstappen besproken. Afgesproken is dat verweerster een conceptbrief zou opstellen en deze tijdens een volgend gesprek aan klaagster zou voorleggen.

3.4 Klaagster heeft volgens haar zeggen niet meer van verweerster vernomen en heeft op 28 mei 2008 de opdracht aan verweerster beëindigd. Verweerster heeft op 28 april 2008 schriftelijk bevestigd hetgeen met klaagster overeengekomen was en heeft volgens haar zeggen twee keer geprobeerd klaagster te bellen maar haar niet kunnen bereiken.

De beoordeling van de klacht

4.1 De klachtonderdelen a en b lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

4.2 De raad stelt in verband met deze klachtonderdelen voorop dat een advocaat voor het te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en in het algemeen is een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Die beleidsvrijheid is echter wel gebonden aan de voorwaarden dat de cliënt naar behoren wordt geïnformeerd. De klachtonderdelen a en b zien er op dat verweerster de belangen van klaagster niet voldoende heeft behartigd en dat zij niet heeft gereageerd op verzoeken om contact met klaagster op te nemen. De raad stelt zich op het standpunt dat niet is gebleken dat door verweerster kennelijk onjuist is opgetreden en dat de belangen van de cliënt hierdoor zijn geschaad of konden worden geschaad. Wel is de raad van oordeel dat door verweerster niet voortvarend is gehandeld. De raad is echter van oordeel dat dit gebrek aan voortvarendheid niet zodanig ernstig is dat er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag. De klachtonderdelen a en b worden mitsdien ongegrond verklaard.

4.3 Met betrekking tot klachtonderdeel c merkt de raad op dat uit de gegevens van het Juridisch Loket is gebleken dat verweerster wel ingeschreven staat. Daarbij is niet komen vast te staan dat klaagster zonder overleg terecht is gekomen bij verweerster. De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

-  verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. J.M. van de Laar,  mr. M.J.G.H. Verviers en mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. I.J. de Laat als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juli 2009.

 

voorzitter      griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07