Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-03-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0771

Zaaknummer

08-208U

Inhoudsindicatie

Toevoegingsaanvraag correct ingevuld. Onttrekking aan een zaak. Hoewel de raad zich kan voorstellen dat klager het handelen van verweerder gezien het moment en de wijze waarop hij zich aan de zaak heeft onttrokken discutabel acht, is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Hierbij laat de raad meewegen dat verweerder klager in zijn brief heeft verwezen naar een andere advocaat, die hij van tevoren over de zaak had ingelicht.

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 2 maart 2009

in de zaak 08-208 U

___________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 19 juni 2008 binnengekomen  klacht van:

de heer

k l a g e r

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r

 

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 29 juli 2008, door de raad ontvangen op 31 juli 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2008 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met eerst na de zitting ontvangen bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 15, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

2 Klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a) de toevoegingsaanvraag niet correct heeft ingediend;

b) zonder nadere aankondiging op 9 augustus 2007 aan klager heeft meegedeeld dat hij niet meer voor hem als advocaat kon optreden, juist toen er beslag was gelegd op de woning van klager.

2.2 Door aldus te handelen dan wel na te laten heeft verweerder, aldus klager, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij niet die zorg betracht die jegens de cliёnt in acht diende te worden genomen, althans heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3 Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Klager heeft zich, na een verwijzing door het Juridisch Loket, tot verweerder gewend in verband met een mogelijk op te werpen executiegeschil. Aanleiding was een deurwaardersexploot d.d. 28 maart 2007, waarbij een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage was betekend, met bevel aan de inhoud daarvan te voldoen op straffe van verbeurte van een dwangsom. Verweerder en klager hebben hierover op 29 maart 2007 een bespreking gehad.

3.2 Verweerder heeft bij brief van 30 maart 2007 de deurwaarder onder meer verzocht een eventuele executie op te schorten, bij gebreke waarvan hij de zaak zou voorleggen aan de voorzieningenrechter. Verweerder heeft per gelijke post een afschrift van deze brief aan klager gestuurd. In zijn brief aan klager schrijft verweerder dat hij een toevoeging zal aanvragen. Daarnaast bericht hij dat indien de deurwaarder onverhoopt alsnog tot executie zal overgaan, een kort geding onvermijdelijk is en hij in dat geval nog nader met klager zal overleggen wie de eventuele procedure zal gaan voeren.

3.3 Bij brief van 27 april 2007 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerder verzocht de aanvraag aan te vullen en hem te informeren of reeds bekend was of er een procedure zal worden gevoerd. Verweerder heeft hierop bij brief van 3 mei 2007 laten weten dat hij bij gebreke van een reactie van de wederpartij en de door haar ingeschakelde deurwaarder de Raad nog niet kon berichten of de zaak tot een (kort geding)procedure zou leiden. Bij brief van 4 juni 2007 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerder nogmaals verzocht de aanvraag aan te vullen en aan te geven welke werkzaamheden door verweerder zouden moeten worden verricht. Verweerder heeft de Raad bij brief van 13 juni 2007 geantwoord dat, gelet op het tijdsverloop en gezien het feit dat de deurwaarder nog steeds niet had gereageerd, het niet tot een procedure zou komen en er geen verdere werkzaamheden zouden volgen. Op 2 juli 2007 heeft de Raad voor Rechtsbijstand verweerder bericht de toevoegingsaanvraag buiten behandeling te zullen laten.

3.4 Op 3 augustus 2007 heeft klager telefonisch contact opgenomen met het kantoor van verweerder en doorgegeven dat de deurwaarder beslag had gelegd op zijn woning en dat hij graag zo spoedig mogelijk overleg met verweerder wenste. Bij brief van 3 augustus 2007 heeft klager verweerder verzocht wederom een aanvraag te doen voor een civiele toevoeging.

3.5 Verweerder heeft op 9 augustus 2007 tevergeefs telefonisch contact gezocht met klager. Bij brief van 9 augustus 2007 heeft verweerder klager vervolgens bericht dat hij wegens vakantie en gebrek aan tijd klagers zaak niet (meer) zou behandelen. Hij heeft klager voorts bericht dat hij contact heeft gehad met mr. X, die aangaf de zaak wellicht in behandeling te willen nemen. In voornoemde brief heeft verweerder klager geadviseerd om, gezien het feit dat het niet onverstandig was op korte termijn een kort geding te starten, zo spoedig mogelijk contact op te nemen met mr. X. De gegevens van mr. X heeft verweerder bijgevoegd. Verweerder heeft tot slot meegedeeld dat hij mr. X het dossier zou toezenden indien mr. X de zaak zou gaan behandelen.

3.6 Mr. X heeft de zaak van klager niet behandeld.

4 Beoordeling van de klacht

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Verweerder heeft overeenkomstig de afspraak met klager een toevoegingsaanvraag ingediend. Weliswaar heeft de Raad voor Rechtsbijstand verzocht de aanvraag aan te vullen in die zin dat verweerder diende te berichten of de zaak tot een procedure zou leiden, maar hieruit kan niet worden geconcludeerd dat verweerder de aanvraag niet juist heeft ingevuld. De stukken betreffende de aanvraag bieden evenmin steun voor klagers stelling dat verweerder de aanvraag niet correct heeft ingevuld.

4.2 Verweerder heeft de Raad voor Rechtsbijstand twee maal geïnformeerd over de stand van zaken. Naar aanleiding van zijn laatste bericht van 13 juni 2007 dat het, gelet op het tijdsverloop en het feit dat de deurwaarder niet meer van zich had laten horen, niet tot een procedure zou komen, heeft de Raad voor Rechtsbijstand op 2 juli 2007 de toevoegingsaanvraag afgewezen. Eerst na de afwijzing is de zaak weer gaan spelen en heeft klager bij brief van 3 augustus 2007 verweerder verzocht een nieuwe toevoeging aan te vragen. Uit dit verzoek blijkt overigens ook dat klager ervan op de hoogte was dat de eerste toevoegingsaanvraag was afgewezen.

4.3 Uit het voorgaande volgt dat dit klachtonderdeel feitelijke grondslag ontbeert. De raad acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.4 De raad overweegt dat het een advocaat vrijstaat om de werkzaamheden te beëindigen. Wanneer een advocaat besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, dient hij dit wel op zorgvuldige wijze te doen en ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.

4.5 Klager heeft zich op 3 augustus 2007 telefonisch tot het kantoor van verweerder gewend met het bericht dat er beslag op zijn woning was gelegd. Eerst op 9 augustus 2007, hetgeen de raad gelet op de aard van de kwestie rijkelijk laat acht, heeft verweerder klager schriftelijk bericht dat hij de zaak niet verder zou behandelen.

4.6 Hoewel de raad zich kan voorstellen dat klager het handelen van verweerder gezien het moment en de wijze waarop hij zich aan de zaak heeft onttrokken discutabel acht, meent de raad dat verweerder ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Hierbij laat de raad meewegen dat verweerder klager in zijn brief heeft verwezen naar een andere advocaat, die hij vantevoren over de zaak had ingelicht. Dat op het moment van verzending van de bewuste brief nog niet zeker was of er een adequate opvolger van verweerder was, acht de raad minder gelukkig. Klager heeft echter geen schade ondervonden van de handelwijze van verweerder, nu klager zich na de onttrekking door verweerder tot een andere advocaat heeft gewend, die een kort geding aanhangig heeft gemaakt.

4.7 Gelet op het voorgaande acht de raad ook dit klachtonderdeel ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. A. de Groot, mr. B.E. van der Molen, mr. H.B. de Regt en mr. J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 maart 2009.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 5 maart 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

 Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607