Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0448

Zaaknummer

R. 3292/09.124

Zaaknummer

R. 3307/09.139

Inhoudsindicatie

Ambtshalve klachten zijn gegrond verklaard onder oplegging van de maatregel van schrapping van het tableau in verband met een eerder aan advocaat opgelegde voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening.

Uitspraak

 

PROCEDUREVERLOOP

1.1        Bij brieven van 10 september 2009 heeft de Deken ambtshalve klachten ingediend tegen verweerder. De dossiers zijn bij de Raad binnengekomen op 11 september 2009.

1.2        De behandeling van beide klachten heeft plaatsgehad op 19 oktober 2009, bij gelegenheid waarvan tevens een verzoek tot ten uitvoerlegging van een voorwaardelijk aan verweerder opgelegde maatregel, bekend onder nummer R.3949/08.181, behandeld is. Bij de behandeling waren mr. W.H. Claassen, Deken, alsmede verweerder vergezeld van zijn gemachtigde mr. drs. H.J. Ruysendaal, advocaat te Rotterdam, aanwezig.

 

FEITEN

2.1        Bij beslissing van 1 mei 2009 heeft de Raad van Discipline een door de Deken ingediende ambtshalve klacht tegen verweerder gegrond verklaard en aan verweerder een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van vier maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaren.

2.2        De beslissing van de Raad is op 11 juni 2009 onherroepelijk geworden.

2.3        Op 10 februari 2009 heeft mr. I., advocaat te Rotterdam, de Deken verzocht te bemiddelen in verband met het niet door verweerder uitbetalen van aan mr. I. toekomende toevoegingsvergoedingen. Naar aanleiding van dit verzoek om bemiddeling heeft de Deken verweerder bij brieven van 13 februari 2009, 2 maart 2009, 29 juli 2009 en 20 augustus 2009 aangeschreven en verzocht om een reactie. In de brieven is vermeld dat indien verweerder niet reageert een ambtshalve klacht zal worden ingediend. Verweerder heeft op deze brieven van de Deken niet gereageerd.

2.4        Bij brief van 20 augustus 2009 heeft de Deken de Raad verzocht om tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan verweerder opgelegde schorsing.

2.5        Verweerder heeft niet tijdig aangifte gedaan in het kader van de Centrale Controle Verordeningen over 2008. De aangifte Centrale Controle Verordeningen 2008 is bij de Raad van Toezicht binnengekomen ná indiening van de onderhavige klacht.

2.6        Tijdens de behandeling van de beide klachten op 16 oktober 2009 heeft verweerder verklaard, dat hij diezelfde dag de hoofdelijke omslag voor het lopende Ordejaar 2009, gefactureerd aan verweerder in oktober 2008, had voldaan, alsmede dat hij het aan mr. I. verschuldigde bedrag aan de door mr. I. ingeschakelde deurwaarder had overgemaakt.

2.7        Na de behandeling heeft de Deken mr. I. bij brief van 20 oktober 2009 verzocht om de ontvangst van de door verweerder aan de ingeschakelde deurwaarder gedane betaling te bevestigen.

2.8        Bij brief van 28 oktober 2009 heeft het kantoor van mr. I. de Deken meegedeeld dat mr. I. geen deurwaarder had ingeschakeld en er geen bedrag van verweerder ontvangen was.

2.9        De Deken heeft verweerder bij brief van 28 oktober 2009 om opheldering en om direct over te gaan tot betaling van het aan mr. I. verschuldigde bedrag. Tevens is verweerder verzocht om toestemming te geven om de Raad te informeren over de niet-betaling aan mr. I.

2.10    Verweerder heeft de Deken bij brief van 2 november 2009 geschreven dat hij navraag heeft gedaan bij het betreffende deurwaarderskantoor en hem is meegedeeld dat zijn betaling ontvangen is.

2.11    Mr. I. heeft de Deken bij faxbericht van 6 november 2009 meegedeeld contact te hebben opgenomen met het betreffende deurwaarderskantoor en dat de vordering die verweerder voldaan heeft een niet betaalde procureursnota betreft van een ander kantoor.

2.12    Bij brief van 10 november 2009 heeft de Deken verweerder om opheldering verzocht.

2.13    Bij brief van 18 november 2009 heeft mr. I. de Deken geïnformeerd dat verweerder op 13 november 2009 de openstaande nota volledig voldaan heeft.

2.14    Bij brief van 19 november 2009 heeft de Deken verweerder meegedeeld dat het uitblijven van een reactie van verweerder op de brief van 10 november 2009 de Deken zorgen baart, alsmede dat de Deken het noodzakelijk acht de Raad te informeren. Verweerder is nogmaals verzocht om toestemming daartoe te verlenen.

2.15    Bij brief van 20 novemb er 2009 heeft uitleg gegeven over de gang van zaken en onder meer geschreven:

“Ik wilde eerst weten wat er was misgegaan, zodat de beantwoording van uw brief langer heeft geduurd dan wenselijk was.”.

2.16    Bij brief van 30 november 2009 heeft de Deken verweerder bevestigd dat deze telefonisch op 26 november 2009 toestemming heeft verleend om de na de behandeling van 16 oktober 2009 gevoerde correspondentie over de betaling aan mr. I. aan de Raad toe te zenden.

2.17    De Deken heeft bij brief van 30 november 2009 de gevoerde correspondentie aan de Raad toegestuurd. De Raad heeft deze brief met bijlagen toegevoegd aan het dossier.

 

 

KLACHT

3.    De Deken verwijt verweerder dat hij:

a. niet gereageerd heeft op brieven verstuurd van of namens de Deken en daarmee Gedragsregel 37 heeft geschonden;

b. nagelaten heeft om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen jegens derden;

c.  niet aan de voor advocaten geldende regelgeving voldoet door niet tijdig aangifte te doen inzake de Centrale Controle Verordeningen 2008.

 

 

 

VERWEER

4.1  Verweerder erkent dat hij niet gereageerd heeft op brieven en verzoeken van of namens de Deken. In de zaak betreffende het aan mr. I. uit te betalen bedrag, verwachtte verweerder mr. I. kort na ontvangst van de brief van de Deken van 20 augustus 2009 te kunnen betalen. Omdat hij deze betaling wilde kunnen melden, heeft hij niet op de brief gereageerd.

4.2  Verweerder erkent dat hij niet voldaan heeft aan financiële verplichtingen jegens derden, meer in het bijzonder het betalen van de bijdrage aan de Orde van Advocaten over het jaar 2009 en het voldoen van het aan mr. I. toekomende bedrag. Hoewel zijn kantoororganisatie vergeleken bij begin 2009 beter op orde is, verwacht verweerder nog een half jaar tot een jaar nodig te hebben om zijn financiën volledig op orde te hebben. Verweerder verwacht dan tijdig aan zijn financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

4.3 Verweerder erkent dat hij niet tijdig voldaan heeft aan de aangifte Centrale Controle Verordeningen 2008. Dit is het gevolg geweest van het nog niet in het bezit hebben van noodzakelijke bescheiden, zoals bewijs van behaalde opleidingspunten.

4.4        Verweerder benadrukt dat tegen hem geen klachten door cliënten zijn ingediend. Het tuchtrecht ziet op zijn rol als advocaat in de externe verhouding. Daaraan schort het niet. Hij verzoekt de Raad hem nog een kans te geven om zijn kantoororganisatie volledig op orde te krijgen. Een schorsing in de praktijkuitoefening of erger zal betekenen dat verweerder het hoofd niet meer boven water kan houden. Verweerder dient zowel nu als na zijn 65ste jaar door te kunnen werken aangezien hij geen toereikende pensioenvoorziening heeft.

 

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1        Vaststaat dat verweerder niet gereageerd heeft op brieven van of namens de Deken, niet tijdig voldaan heeft aan financiële verplichtingen tegen derden en niet tijdig aangifte heeft gedaan inzake de Centrale Controle Verordeningen 2008. Hetgeen verweerder tot zijn verweer heeft aangevoerd, neemt de verwijtbaarheid van zijn gedragingen niet weg. Bovendien strekt de verplichting om aangifte te doen uit hoofde van de Centrale Controle Verordening er tevens toe om de zorg voor de cliënten te waarborgen.

5.2        De klachtonderdelen zijn derhalve alle gegrond.

 

MAATREGEL

6.1        De Raad is van oordeel dat verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan een drietal tuchtrechtelijke overtredingen die zowel op zichzelf als in onderlinge samenhang bezien schadelijk zijn voor het in de advocatuur en in de beroepsuitoefening van verweerder te stellen vertrouwen.

6.2        Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan tuchtrechtelijke overtredingen, die gelijk dan wel vergelijkbaar zijn aan de tuchtrechtelijke overtredingen waarvoor hij in de beslissing van 11 mei 2009 van de Raad, bekend onder nummer R. 3149/08.181, een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening van vier maanden opgelegd heeft gekregen met een proeftijd van twee jaren.

6.3        In zijn beslissing van 11 mei 2009 heeft de Raad uitdrukkelijk overwogen dat er sprake is van een onaanvaardbare situatie en dat verweerder er bij een volgende vergelijkbare overtreding, daterend van na de uitspraak, rekening mee moet houden dat aan hem een langdurige schorsing of schrapping wordt opgelegd. De voorwaardelijk aan verweerder opgelegde maatregel was derhalve een laatste kans voor verweerder om als advocaat ingeschreven te blijven. Ondanks deze eerdere tuchtrechtelijke maatregel en de overweging van de Raad zoals hiervoor genoemd, is verweerder wederom in gebreke gebleven zoals hiervoor overwogen.

6.4        De Raad acht thans de maatregel van schrapping van het tableau dan ook passend en geboden.

 

BESLISSING

7.  De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart de klachten gegrond;

- legt verweerder de maatregel op van schrapping van het tableau.

Aldus gewezen door mr. mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.C. van den Dries, mr. P.S. Kamminga, mr. J.A. van Keulen, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 21 december 2009.

 

griffier                                                                                               voorzitter