Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0175

Zaaknummer

09-142U

Inhoudsindicatie

Rechtsreeks schriftelijk benaderen cliënte van klager door verweerder, terwijl geen sprake is van aanzegging met rechtsgevolg. Klacht gegrond, enkele waarschuwing.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

In het ressort Amsterdam

 

BESLISSING van 7 december 2009

in de zaak 09-142U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 29 mei 2009 binnengekomen klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

de heer mr.

verweerder

1. verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 28 mei 2009, door de raad ontvangen op 29 mei 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 28 september 2009. Klager is ter zitting verschenen. Verweerder is niet ter zitting verschenen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

a. de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 8 in de in die brief genoemde inventarislijst.

2. de klacht

2.1 De klacht houdt – zakelijk weergegeven – dat verweerder zich rechtstreeks in verbinding heeft gesteld met de cliënte van klager, terwijl naar verweerder wist de cliënte van klager toentertijd door klager werd bijgestaan.

2.2 Door aldus te handelen heeft verweerder volgens klager de norm, vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet, overtreden, en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3. feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Verweerder heeft zijn cliënte bijgestaan in een arbeidsgeschil met haar werkgever, bijgestaan door klager. Naar aanleiding van een re-integratieverslag van de arbodienst heeft verweerder op 13 januari 2009 een brief verzonden aan de cliënte van klager, waarna gelijktijdig afschrift is verzonden aan klager. In de brief gaat verweerder namens zijn cliënte in op het re-integratieverslag. Verder schrijft verweerder in de laatste alinea’s van de brief het volgende:

“Cliënte heeft inmiddels moeten constateren dat zij vanaf 1 december 2008 nog slechts 70% van het overeengekomen loon ontvangt. Zij neemt aan dat u daartoe overging op grond van art. 5.2 van haar arbeidsovereenkomst. Onder de hierboven geschetste omstandigheden, in het bijzonder nu het niet verrichten van werkzaamheden door uzelf wordt veroorzaakt en in stand gehouden, getuigt dat van slecht werkgeverschap. Namens cliënte verzoek ik u, voor zover nodig onder verwijzing naar art. 7:628 BW het achterstallige salaris over december alsnog te voldoen en totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd 100% van het overeengekomen loon te blijven voldoen.

Mocht u aan het voorgaande verzoek binnen zeven dagen na heden geen gehoor geven, dan maakt cliënte tevens aanspraak op vergoeding van de wettelijke verhoging op grond van art. 7:625 BW (oplopend tot 50%), wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Namens cliënte spreek ik de hoop uit dat u de toch al ernstige situatie voor haar niet onnodig erger maakt dan zij op dit moment al is en alsnog het correcte loon aan haar voldoet.

Vanwege de rechtsgevolgen die in het voorgaande zijn aangekondigd werd deze brief aangetekend naar u verzonden. Vanzelfsprekend is een kopie daarvan per gelijke post naar uw advocaat verzonden.

Met vriendelijke groet,

[verweerder]”

4. beoordeling van de klacht

4.1 De raad overweegt, dat volgens gedragsregel 18 lid 1 en lid 2 een advocaat zijn wederpartij, indien deze wordt bijgestaan door een eigen advocaat, slechts rechtstreeks mag aanschrijven als het schrijven een aanzegging met rechtsgevolg betreft.

4.2 Verweerder betoogt onder verwijzing naar gedragsregel 18 lid 2 dat hem niet te verwijten valt, dat hij de brief van 13 januari 2009 rechtstreeks aan de cliënte van klager heeft verzonden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de brief een aanzegging met rechtsgevolg inhoudt, hetgeen met zich meebrengt dat verweerder de brief rechtstreeks aan de cliënte van klager mocht verzenden, mits met gelijktijdige verzending van een afschrift daarvan aan klager. Klager bestrijdt echter, dat de brief van 13 januari 2008 een aanzegging met rechtsgevolg is zoals bedoeld in

gedragsregel 18 lid 2. Volgens klager had verweerder genoemde brief, nu verweerder ermee bekend was dat de cliënte van klager door klager werd bijgestaan, dan ook niet rechtstreeks aan de cliënte van klager maar louter aan klager zelf mogen verzenden.

4.3 De raad overweegt dat de brief van 13 januari 2009 een ingebrekestelling met daaraan gekoppeld een termijnstelling met aanzegging van wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en met aanzegging van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten omvat. De raad is met klager van oordeel dat deze aanzegging niet anders is dan een reguliere ingebrekestelling, en dat deze niet als een aanzegging met rechtsgevolg kan worden aangemerkt. De wettelijke verhoging, de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten waar de in genoemde brief vervatte aanzegging zich op richt, vloeien immers uit de wet voort, en zijn verschuldigd zonder dat daarvoor enige aanzegging vereist is.

4.4 Nu de brief van 13 januari 2009 dus niet kan worden aangemerkt als een aanzegging met rechtsgevolg in de zin van gedragsregel 18 lid 2, stond het verweerder niet vrij om deze brief rechtstreeks tot de cliënte van klager te richten, en heeft verweerder in strijd met gedragsregel 18 lid 1 gehandeld.

4.5 De klacht is derhalve gegrond.

5. maatregel

5.1 Met inachtneming van alle omstandigheden van het geval acht de raad het opleggen van na te noemen maatregel op zijn plaats.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. H.C.M.J. Karskens, mr. B.E. van der Molen, mr. H.B. de Regt, mr. B.C. Romijn, leden met bijstand van mr. F.A. Chorus als griffier en uitsproken ter openbare zitting van 7 december 2009.

 

voorzitter          griffier

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager;

- verweerder;

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

 

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder;

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.      Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607