Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-04-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0700
Zaaknummer
08-210 U
Inhoudsindicatie
De klacht dat verweerder klager niet juist heeft geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand wordt door de raad gegrond verklaard nu verweerder heeft nagelaten onderzoek te doen naar de draagkracht van klager. Schending van artikel 24 lid 3 Gedragsregels.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 6 april 2009
in de zaak 08-210 U
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 31 juli 2008 binnengekomen klacht van:
De heer
k l a g e r
tegen:
De heer mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 29 juli 2008, bij de raad binnengekomen op 31 juli 2008 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 28 januari 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 10 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder klager niet juist heeft geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand, terwijl verweerder wel op de hoogte was van de financiële situatie van klager.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Medio 2006 heeft klager verweerder benaderd om hem bij te staan in een huurkwestie.
Na dit verzoek heeft een vrijblijvend kennismakingsgesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerder. Verweerder heeft van de tijdens het kennismakingsgesprek gemaakte afspraken geen schriftelijke bevestiging aan klager gezonden. Verweerder heeft een inschatting van de kosten gegeven.
3.2 Verweerder heeft klager vervolgens op urenbasis bijgestaan ter zake van een huurkwestie. Door verweerder is tweemaal een voorschotnota ad € 2.000,-- bij klager in rekening gebracht, welk voorschotten door klager zijn betaald.
3.3 Nadat de procedure was beëindigd, heeft verweerder een gespecificeerde opgave gedaan van de door hem verrichte werkzaamheden en de daarmee in totaal gemoeide kosten. Deze kosten vielen aanzienlijk hoger uit dan de door verweerder aanvankelijk gemaakte inschatting. Naar aanleiding daarvan hebben partijen overleg gevoerd en is een afspraak gemaakt over het bedrag van de eindafrekening.
3.4 Verweerder heeft klager vervolgens een einddeclaratie gezonden, welke declaratie door klager onbetaald is gelaten. Op de door verweerder gezonden betalingsherinnering heeft klager gereageerd met de mededeling dat volgens hem een ander (lager) bedrag was overeengekomen en verzocht om toezending van een aangepaste factuur.
3.5 Per 1 januari 2008 is verweerder van kantoor gewisseld. Nadat zijn voormalig kantoorgenoot incassomaatregelen trof teneinde betaling van de einddeclaratie door klager te verkrijgen, heeft klager zijn klacht tegen verweerder ingediend. Thans is verweerder geen advocaat meer.
4 Beoordeling
4.1 De raad stelt voorop dat een klacht, volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline, ook kan worden behandeld wanneer een advocaat van het tableau is afgevoerd.
4.2 Verweerder heeft aangevoerd dat hij tijdens het kennismakingsgesprek met klager expliciet zou hebben aangegeven dat hij niet stond ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand en derhalve geen bijstand zou verlenen op basis van een toevoeging. Klager betwist zulks. Nu partijen het hierover niet eens zijn en verweerder daaromtrent niets schriftelijk heeft vastgelegd, dient de onzekerheid over hetgeen zich met betrekking tot de mogelijkheid van een toevoeging heeft afgespeeld, voor rekening van verweerder te komen.
4.2 Wanneer de cliënt mogelijk in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp en er niettemin voor kiest daar geen gebruik van te maken dient de advocaat dat op grond van artikel 24 lid 3 schriftelijk vast te leggen. Het had op de weg van verweerder gelegen onderzoek te doen naar alle lasten die voor rekening van klager kwamen en op deze wijze zijn draagkracht vast te stellen. Bij onzekerheid had verweerder advies moeten inwinnen bij de Raad van Rechtsbijstand. Verweerder heeft dit alles niet gedaan. Uit het feit dat klager enkele voorschotdeclaraties heeft betaald mag niet worden afgeleid dat klager akkoord was met betalende rechtshulp omdat niet is komen vast te staan dat klager zich bewust was van die keuzemogelijkheid. De klacht is mitsdien gegrond.
5 Maatregel
5.1 Nu verweerder zich inmiddels van het tableau heeft laten schrappen, ziet de raad aanleiding voor gegrondbevinding van de klacht zonder het opleggen van een maatregel.
BESLISSING:
De raad van discipline acht de klacht gegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, J.R. Goppel,
M. Pannevis en M.J.G.H. Verviers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier. en uitgesproken ter openbare zitting van 6 april 2009.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 6 april 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan voor wat betreft de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan voor wat betreft de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.