Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-09-2009

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0147

Zaaknummer

B 103 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Indien een advocatenkantoor een klachtreglement hanteert moet dit ook als zodanig behoorlijk en betamelijk worden nageleefd. Dit is in casu niet gebeurd doordat er geen schriftelijke reactie van verweerder op de klacht van klager kwam. De klacht is gegrond, echter verweerder heeft klager meermaals, waaronder schriftelijk zijn excuses hiervoor aangeboden. Geen maatregel

.

Uitspraak

B 103 - 2009

 

BESLISSING

 

Van de raad van discipline van in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van

verder: “Klager”

tegen

verder: “Verweerder”

 

Het verloop van de klachtprocedure

Bij schrijven van 13 mei 2009 heeft de deken van orde van advocaten in het arrondissement Breda de stukken in bovengemelde klachtzaak aan de raad doen toekomen, welke stukken vermeld zijn in voormelde brief.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juli 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 30 juni 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 juli 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Ter mondelinge behandeling waren klager en verweerder aanwezig.

 

Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.

Klager heeft per brief van 18 november 2008 een klacht ingediend tegen verweerder. Omdat verweerder op de website van zijn kantoor staat aangegeven als advocaat te ’s-Hertogenbosch, diende klager zijn klacht aanvankelijk in te ’s-Hertogenbosch. Daar echter verweerder op het tableau staat ingeschreven in het arrondissement Breda is de klacht van klager jegens verweerder in dit arrondissement behandeld.

 

Verweerder trad op als klachtfunctionaris inzake de door klager ingediende klachten tegen kantoorgenoten van verweerder.

Klager is in het verleden bijgestaan door twee kantoorgenoten van verweerder. Klager kon zich niet vinden in de wijze waarop zij zijn belangen hebben behartigd, zodat klager zich over hen op 23 oktober 2008 heeft beklaagd. Deze klacht heeft klager gericht aan de klachtfunctionaris van het advocatenkantoor, verweerder.

Klager heeft vervolgens van verweerder niets meer vernomen in reactie op zijn klacht. Hierover heeft klager zich beklaagd bij de deken en thans bij de raad van discipline.

De deken heeft op 23 april 2009 zijn dekenstandpunt aan klager en verweerder toegezonden. Bij brief van 11 mei 2009 heeft klager laten weten zich te kunnen vinden in het dekenstandpunt van de deken van de orde van advocaten te Breda. Echter, aangezien de deken te ’s-Hertogenbosch in zijn brief van 15 januari 2009 een andere conclusie trekt, verzoekt klager de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Breda, om het dossier toch voor te leggen aan de raad van discipline te ’s-Hertogenbosch.

 

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft als klachtfunctionaris van X  niet op mijn klacht gereageerd.

 

Standpunt van klager.

In het verleden is klager bijgestaan door twee kantoorgenoten van verweerder. Zij hebben naar de mening van klager zijn belangen niet op de juiste wijze behartigd, dan wel onvoldoende antwoord gegeven op een aantal vragen die klager nog had ten aanzien van zijn dossier. Dit was voor klager aanleiding om gebruik te maken van de klachtregeling die het kantoor aan cliënten bood. Klager diende derhalve een interne klacht in bij de klachtfunctionaris: verweerder. Klager deed dit bij brief van 14 oktober 2008. Echter, nadien heeft klager van verweerder niets meer vernomen in reactie op zijn klacht. Dit was voor klager reden om een klacht in te dienen bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, welke later is doorgestuurd naar de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Breda.

 

Klager is van mening dat verweerder zich in zijn functie van klachtfunctionaris niet heeft opgesteld op een wijze welke van een advocaat verwacht mag worden en derhalve heeft verweerder niet betamelijk gehandeld. Het feit dat verweerder in een brief van 24 maart 2009, nadat de klacht bij de deken was neergelegd, excuses heeft aangeboden, doet daaraan voor klager niet af. Bovendien meent klager dat de aangeboden excuses onder voorwaarden worden gegeven.

 

Standpunt van verweerder.

Verweerder geeft aan dat hij erkent dat hij destijds in zijn hoedanigheid van klachtfunctionaris de brief van klager heeft ontvangen en dat hij contact heeft opgenomen met zijn kantoorgenoten die het dossier van klager behandelden. Verweerder heeft zich laten informeren over de inhoud van het dossier en heeft kennis genomen van de brief die zijn kantoorgenoten aan de deken van ’s-Hertogenbosch naar aanleiding van de klacht van klager hadden gestuurd.

 

Verweerder geeft aan dat hij intern met zijn kantoorgenoten had afgesproken dat verweerder klager zou informeren over een en ander, doch verweerder geeft aan dat hij thans geen schriftelijk bewijs kan overleggen, waaruit blijkt dat zulks ook daadwerkelijk is gebeurd.

 

In dit kader geeft verweerder aan dat, indien de stelling van klager correct is dat hij niet heeft gereageerd op zijn klacht, hij niet anders kan dan erkennen dat er sprake is van een ongelukkige gang van zaken en dat verweerder klager daarvoor zijn welgemeende verontschuldigingen aanbiedt. In dat kader heeft verweerder ook rechtstreeks een brief met aangeboden excuses toegezonden aan klager, waarin hij  zijn welgemeende verontschuldigingen aanbiedt aan klager.

 

De stelling van klager dat de excuses zijn gemaakt onder de voorwaarde dat de klacht tegen zijn kantoorgenoten correct is, is niet juist. Expliciet heeft verweerder aangegeven dat, of de klacht nu wel of niet terecht is, de excuses overeind blijven, omdat klager terecht aangeeft dat hij rechtstreeks een bericht van verweerder had mogen ontvangen over de door hem ingediende klacht.

 

Beoordeling van de klacht.

De raad overweegt dat hij als tuchtrechter onderzoekt of de advocaat heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij als advocaat behoort te betrachten tegenover degene wiens belangen hij behartigt. In onderhavige kwestie is gebleken dat het kantoor waar verweerder werkzaam was een klachtenreglement hanteerde waarin de klachtfunctionaris een belangrijke rol speelde. De raad is van oordeel dat indien een kantoor een dergelijke klachtreglement met een dergelijke klachtfunctionaris in het leven heeft geroepen, dat dit reglement ook  behoorlijk en betamelijk zal moeten worden nageleefd. 

 

Uit de overgelegde stukken en ter zitting is komen vast te staan dat dit in casu door verweerder niet is gebeurd doordat hij niet schriftelijk heeft gereageerd op de klacht die door klager is ingediend. Op grond van het vorenstaande komt de raad dan ook tot de conclusie dat de klacht van klager gegrond is.

Echter, de raad merkt hierbij op dat de excuses zoals deze in de brief van 24 maart rechtstreeks aan klager zijn gemaakt, zonder voorbehoud zijn gedaan. Het voorbehoud met betrekking tot de excuses zijn enkel gedaan richting de stafjurist van de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Breda. Bovendien heeft verweerder ter zitting nogmaals zijn excuses aan klager aangeboden. Tot slot heeft verweerder uitdrukkelijk aangegeven dat het systeem met betrekking tot het interne klachtenreglement nu verbeterd is.

Op grond daarvan acht de raad de klacht gegrond maar is de handelwijze van verweerder niet zodanig laakbaar dat een maatregel opgelegd dient te worden.

 

BESLISSING.

De Raad verklaart de klacht gegrond doch legt verweerder terzake geen maatregel op.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door: Mr P.M. Knaapen (voorzitter), Mr I.E.M. Sutorius, Mr L.R.G.M. Spronken, Mr P.J.W.M. Theunissen, Mr M.B.Ph. Geeraedts (leden), op 21 september 2009.

Griffier         Voorzitter

_______________        _______________

Mr P. Beens         Mr P.M. Knaapen

Plaatsvervangend griffier       Voorzitter

 

Verzonden op 22 september 2009.

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.