Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-05-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0675
Zaaknummer
08-291A
Zaaknummer
08-292A
Inhoudsindicatie
Klachtonderdeel a en c ongegrond.
Inhoudsindicatie
Klachtonderdeel b gegrond zonder oplegging van enige maatregel.
Inhoudsindicatie
Een advocaat heeft en behoudt een eigen verantwoordelijkheid om er op toe te zien dat, ongeacht eventuele tegenstrijdige instructies van cliënt, zijn belang daardoor niet mag worden geschonden.
Uitspraak
BESLISSING d.d. 18 mei 2009
in de zaken 08-291A en 292A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 17 oktober 2008 binnengekomen klacht van:
de heer
k l a g e r
tegen:
v e r w e e r d e r s
1. verloop van de procedure:
1.1. Bij brief van 14 oktober 2008, door de raad ontvangen op 17 oktober 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2. De klacht is behandeld ter zitting van de raad op 11 maart 2009 in aanwezigheid van klager en verweerders. Klager werd bijgestaan door mr. F.M. Peters, advocaat te Amster-dam. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3. De raad heeft kennis genomen van:
a. de in 1.1 bedoelde brief van de deken, van de bij die brief gevoegde stukken en van de door klager ter zitting overgelegde pleitnotities;
b. het proces-verbaal van de zitting van 11 maart 2009.
2. de klacht:
2.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:
a. primair verweerders optreden als advocaat van twee vennootschappen zonder dat zij daartoe (rechtsgeldig) opdracht hebben verkregen;
b. subsidiair -voor het geval verweerders wel rechtsgeldig opdracht hebben verkregen- verweerders ten onrechte klager als eveneens rechtsgeldig vertegenwoordiger van de vennootschappen, althans één daarvan, niet betrekken bij en/of op de hoogte houden van het verloop van een procedure, waarbij één der genoemde vennootschappen is betrokken;
c. verweerders klager hebben misleid door het versturen van cryptische emailberichten met betrekking tot al dan niet geplande bestuurs- en aandeelhoudersvergaderingen van genoemde vennootschappen.
2.2. Door aldus te handelen c.q. na te laten hebben verweerders volgens klager de norm, vast-gelegd in art. 46 Advocatenwet, overtreden.
3. feiten
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is ver-klaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1. Klager en de heer A zijn bestuurders van een groep vennootschappen, te noemen ‘de B-groep’. De B-groep bestaat -onder meer- uit de Luxemburgse vennootschappen B Worldwide S.C.A. (verder: “BWW”) en B Management S.A.R.L (verder: “BMT”). BMT is beherend vennoot van BWW, een commanditaire vennootschap op aandelen. Klager en de heer A zijn beide bestuurder en ieder voor de helft aandeelhouder van BMT en dus-doende ieder zelfstandig bevoegd BWW te vertegenwoordigen.
3.2. Tussen klager en de heer A is een verschil van mening ontstaan met betrekking tot het te voeren beleid over de verschillende vennootschappen. Als gevolg daarvan zijn diverse procedures aanhangig gemaakt onder andere bij de Ondernemingskamer van het ge-rechtshof te Amsterdam door werknemers van de Nederlandse vennootschappen, waarin zij, kort gezegd, gevraagd hebben vast te stellen dat sprake is van wanbeleid (rekestnum-mer 200.004.256/1).
3.3. In genoemde procedure treden verweerders op als advocaten van BWW.
3.4. Bij e-mailbericht van 23 mei 2008 heeft klager namens BWW de opdracht aan verweer-ders om BWW in rechte te vertegenwoordigen ingetrokken, met sommatie het dossier te retourneren en eventuele betaalde voorschotten terug te storten.
3.5. Bij e-mailbericht van 23 mei 2008 heeft klager voornoemde sommatie herhaald en aange-geven in geval verweerders geen reden zien om hun opdracht terug te geven, dan klager als zelfstandig bevoegd bestuurder van BWW net zo te behandelen en te informeren als iedere cliënt. Voorts heeft klager -kort gezegd- gevraagd om een analyse van de kwestie en verweerders verzocht hem van het verdere verloop van de procedure op de hoogte te houden.
3.6. Verweerders hebben aan de verzoeken van klager geen gehoor gegeven.
3.7. Bij berichten van 29 mei 2008 heeft de heer A namens BMT en BWW een aantal be-stuurs- en aandeelhoudersvergaderingen bijeengeroepen, welke plaats zouden hebben op 6 juni 2008 vanaf 11.00uur te Luxemburg dan wel op 5 juni 2006 in de middag te Am-sterdam ten kantore van verweerders. Klager heeft zich tegen de agenda’s en de voorge-nomen besluiten bij email van 3 juni 2008 verzet.
3.8. Bij email van 5 juni 2008 verzoekt de advocaat van klager verweerders hem te berichten in het geval de diverse vergaderingen van BWW en BMS wel doorgaan. Kort nadien stuurt de advocaat een reminder. Verweerders berichten die dag per email de advocaat van klager als volgt: “Ik heb u aangegeven dat ik begreep dat de voor vanmiddag geplan-de vergadering niet doorging. Voor zover u die conclusie trekt, is die juist.” De advocaat van klager bericht verweerders vervolgens per email: “Ietwat cryptisch, maar ik begrijp u zo dat de vergaderingen vanmiddag dus niet zijn doorgegaan. Vinden ze morgen wel plaats in Luxemburg?”. Verweerders berichten de advocaat vervolgens met de vraag: “Komt u ook?”, waarop de advocaat vraagt: “Gaan ze door?”. Nadien is geen contact meer geweest.
3.9. Klager is vervolgens op 6 juni 2008 afgereisd naar Luxemburg alwaar hij te horen kreeg dat de vergaderingen geen doorgang zouden vinden.
4. beoordeling van de klacht
onderdelen a en b
4.1. In het algemeen heeft te gelden dat een advocaat die geconfronteerd wordt met een cliënt die niet in staat is eenduidig zijn wil te bepalen, zijn opdracht terug moet geven. Immers, de advocaat heeft als opdrachtnemer van zijn cliënt bij de behandeling de leiding en be-paalt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Evenwel kunnen die belangen onder druk te komen staan te staan op het moment dat de advocaat tegenstrijdige signalen van zijn cliënt ont-vangt. Op dat moment kan sprake zijn van een onwerkbare situatie die de advocaat in be-ginsel moet doen besluiten zijn opdracht terug te geven. Echter, de behoorlijke belangen-behartiging dient voorop te blijven staan. De advocaat heeft en behoudt de eigen verant-woordelijkheid om erop toe te zien dat ongeacht de tegenstrijdige instructies de cliënt in beginsel geen nadeel mag ondervinden, althans dat zijn belang daardoor niet mag worden geschonden. In het licht bezien van deze maatstaf hebben verweerders niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Immers, vast is komen te staan dat BWW tegen haar eigen wil als verweerster betrokken is geraakt in een juridische procedure, waarvan verweerders vol-doende aannemelijk hebben gemaakt dat zij door het voeren van verweer in die procedu-re de belangen van BWW hebben gediend. In deze omstandigheden hebben zij het belang van BWW laten prevaleren boven het geschil tussen de bestuurders onderling. De primai-re klacht onder a zal dan ook worden afgewezen. Een en ander betekent niet dat het ver-weerders vrij heeft gestaan klager als zelfstandig bevoegd bestuurder van BWW op alle fronten te passeren. Ook klager had het recht om in ieder geval als indirect belangheb-bende geïnformeerd te worden. Nu verweerders dat hebben nagelaten zal het subsidiaire onderdeel van de klacht worden toegewezen.
onderdeel c
4.2. Anders dan klager, is de raad van mening dat uit de inhoud van de onder 3.8 genoemde emailberichten niet de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van misleiding. Weliswaar blinken de e-mails voornoemd niet uit in helderheid doch uit de tekst daarvan blijkt niet dat verweerders klager of zijn advocaat welbewust naar niet-doorgaande verga-deringen wilden lokken. Daarbij geldt dat verweerders onweersproken hebben gesteld dat zij geen directe bemoeienis hadden met de vergaderingen en de heer A vertegenwoordigd werd door een eigen advocaat. Het had op de weg van klager gelegen zich op dit punt specifiek te verstaan met laatstgenoemde advocaat. Dit onderdeel is ongegrond.
5. maatregel
5.1 Nu niet, althans onvoldoende is gebleken van het gebrek van informatievoorziening kla-ger schade heeft berokkend, acht de raad terzake onderdeel b het opleggen van een maat-regel niet geboden.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart:
- klachtonderdeel a ongegrond;
- klachtonderdeel b gegrond zonder oplegging van enige maatregel;
- klachtonderdeel c ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. B.E. van der Molen, mr. M. Pannevis, mr. M.L.F.J. Schyns, mr. J.J. Trap, leden, met bijstand van mr. L. Koning als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 mei 2009.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 18 mei 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan wat betreft het gegrond geoordeelde onderdeel bij het hof van discipline hoger beroep worden ingesteld door:
- verweerders
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan wat betreft het ongegrond geoordeelde onderdeel bij het hof van disci-pline hoger beroep worden ingesteld door:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mo-gelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;
bezorging
De griffie van het hof van discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;
per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden gezonden aan de griffie van het hof van discipline.
Voor telefonische informatie is de griffie van het hof van discipline bereikbaar onder telefoon-nummer 076 -548 4607.
* * * * *