Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-12-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0187
Zaaknummer
09-125U + 09-126U
Inhoudsindicatie
Gebruik maken van informatie van werknemer van tegenpartij. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar in de gegeven omstandigheden. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
Beslissing d.d. 7 december 2009
in de zaak 09-125U en 09-126U
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 14 mei 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:
k l a g e r
tegen:
De heer mr.
en
De heer mr.
v e r w e e r d e r s
1. Verloop van de procedure:
1.1 Bij brief van 13 mei 2009, door de raad ontvangen op 14 mei 2009 , heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam op 23 september 2009 in aanwezigheid van partijen, klager vergezeld door zijn gemachtigde Mr De Vries en verweerders vergezeld door hun gemachtigde Mr Dijxhoorn.
1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken en van de stukken genummerd 1 t/m 16 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2. De klacht:
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders in strijd met artikel 46 Advocatenwet:
a. In (een) procedure(s) gebruik hebben gemaakt van bedrijfsgevoelige informa-tie, verkregen van een (ex-)werknemer, de heer Y;
b. de heer Y hebben benaderd om die informatie te verschaffen.
3. Feiten:
3.1 Voor de beoordeling van de klacht zal, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.
3.2 De directeur van klaagster heeft vanaf mei 2007 onderhandelingen gevoerd met een buitenlandse vennootschap, X, over een mogelijke overname. Aanvankelijk was geen sprake van een geschil tussen klager en X. Voorts zijn enige overeen-komsten tot stand gekomen tussen klager en X.
3.3 Een van de werknemers van klaagster, Y, die niet persoonlijk bij de onderhande-lingen was betrokken maar aan wie wel een promotie in het vooruitzicht zou zijn gesteld door X heeft op enig moment contact gezocht met verweerders, op een moment dat een geschil tussen klaagster en Y was ontstaan. Volgens verweerders werd hij gedreven door morele verontwaardiging over de wijze waarop klager X behandelde; volgens klager was hij vooral een “mol” met een eigen belang te weten de in het vooruitzicht gestelde promotie.
3.4 Y heeft vertrouwelijke informatie betreffende klager doorgespeeld aan verweerders. Tussen X en klager zijn meerdere gerechtelijke procedures gevoerd. Toen klager ontdekte dat Y vertrouwelijke informatie had doorgespeeld werd hij in mei 2008 op staande voet ontslagen. Dit ontslag heeft stand gehouden.
3.5 Het e-mailverkeer van Y is door een onderzoeksbureau onderzocht. Uit het e-mailverkeer komt het beeld naar voren dat Y zowel als X verweerders actief van informatie (en vragen) voorzagen, welke informatie in potentie schadelijk was voor klaagster.
3.6 In de tussen klager en X gevoerde procedures is de laatste telkens in het ongelijk gesteld.
3.6 Verweerders hebben conservatoir beslag gelegd onder klager maar daarbij zou geen gebruik zijn gemaakt van via Y verkregen informatie, aldus verweerders.
4. Beoordeling van de klacht:
4.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline – de hoogste instantie in het avocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf, dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan ondermeer worden in-geperkt indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij; (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn; indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt, de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerders derhalve aan deze maatstaf toetsen.
4.3 Naar het oordeel van de raad zijn uit de stukken en uit hetgeen ter zitting is be-handeld geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen, op grond waarvan moet worden geoordeeld dat verweerders een tuchtrechtelijk verwijt moet wor-den gemaakt. Daarbij heeft de raad in aanmerking genomen dat het contact tus-sen X en Y is ontstaan toen nog geen sprake was van een geschil tussen X en kla-ger, zodat het niet ging om een van de aanvang af ongeoorloofd contact. Daar doet niet aan af dat Y later op staande voet is ontslagen welk ontslag in stand is gebleven. Voorts neemt de raad in aanmerking dat het Y is die actief (opnieuw) contact heeft gezocht met verweerders. Dat verweerders vervolgens in het kader van de behartiging van de belangen van X aan Y als werknemer van klager feite-lijke vragen hebben gesteld (en beantwoord hebben gekregen) over het bedrijf van klager is in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
4.4 Aldus is de klacht ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond;
Aldus gewezen door Mr. Th. S. Röell, voorzitter, mrs. M. le Belle, M.J.G.H. Verviers, M. Pannevis, M.W. Schüller, leden, met bijstand van mr. M.A. Hupkes als griffier en uitge-sproken ter openbare zitting van 7 december 2009.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslis-sing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gron-den van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzen-ding van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroep-schrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post:
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is : Postbus132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging:
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruike-lijke kantooruren.
c. Per fax:
Het faxnummer van het hof van discipline is 076-548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof van discipline.
d. Telefonische informatie: 076- 548 46 07