Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-09-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0045
Zaaknummer
M 46 - 2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Kwaliteit van de dienstverlening van advocaat. Van belang is de wijze van communiceren met de cliënt (gedragsregel 8). In deze voldoende gecommuniceerd met klaagster.
Uitspraak
M46-2008
BESLISSING
van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van:
klaagster,
gemachtigde:
tegen
verweerder,
−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−
Verloop van de klachtprocedure.
Bij schrijven van 26 februari 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juli 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 28 april 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 22 juni 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.
Ter zitting zijn verschenen klaagster, vergezeld van haar gemachtigde, en verweerster.
Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.
Verweerster heeft klaagster met ingang van januari 2008 bijgestaan in een procedure tegen de ex-partner van klaagster, die weigerde alle door haar ingebrachte goederen en haar papieren af te staan. Verweerster heeft in opdracht van klaagster een kort geding procedure jegens de ex-partner aanhangig gemaakt teneinde teruggave van klaagster in eigendom toebehorende zaken te verkrijgen. Omdat er discussie was over de eigendom van allerlei zaken en omdat getracht zou worden de zaak te schikken werd het kort geding aangehouden. Vervolgens is namens klaagster een bodemprocedure opgestart. Er is overeenstemming bereikt over een aantal goederen die klaagster uiteindelijk heeft opgehaald. In de bodemprocedure werd door de wederpartij een reconventionele vordering ingesteld. Partijen hebben uiteindelijk om royement van het kort geding met compensatie van de proceskosten verzocht.
Eind oktober 2008 heeft klaagster besloten de behandeling van de zaak over te dragen aan een andere advocaat, waarna verweerster het dossier aan die advocaat heeft overgedragen.
Inhoud van de klacht.
Verweerster heeft de voor klaagster gevoerde procedure verpest, deze telkens uitgesteld, gelogen dat klaagster akkoord was met processtukken, meegewerkt aan royement met compensatie van kosten, en bewijsstukken achtergehouden, zowel in het kader van de procedure als toen de zaak aan een andere advocaat overgedragen moest worden.
Standpunt van klaagster
Verweerster heeft niet goed met klaagster over de gevoerde procedures gecommuniceerd. Klaagster is mede vanwege de gebrekkige communicatie op zoek gegaan naar bewijs om de stellingen van de wederpartij te ontkrachten en heeft daarvoor veel kosten gemaakt. Verweerster had klaagster er direct op moeten wijzen dat de door klaagster verzamelde bewijzen juridische relevantie misten. Klaagster kreeg van verweerster geen reactie op haar e-mailberichten en verweerster was telefonisch moeilijk bereikbaar. Verweerster heeft de brief van de wederpartij aan de rechtbank waarbij royement met compensatie van kosten werd gevraagd zonder enige toelichting aan klaagster doorgestuurd. Verweerster heeft zonder voorafgaand overleg met klaagster uitstel gevraagd voor het indienen van de conclusie van antwoord in reconventie.
Standpunt van verweerster.
Toen verweerster de zaak van klaagster in behandeling had genomen heeft zij ervoor gezorgd dat klaagster diezelfde dag in een Blijf van mijn Lijf huis in Maastricht terecht kon. Verweerster heeft in opdracht van klaagster een kort geding procedure jegens de ex-partner aanhangig gemaakt teneinde teruggave van aan klaagster in eigendom toebehorende zaken te verkrijgen. Omdat er discussie was over de eigendom van allerlei zaken en teneinde te proberen de zaak te schikken werd het kort geding aangehouden. Daarna is na uitgebreid overleg met klaagster een bodemprocedure opgestart. Er is vervolgens overeenstemming bereikt over een aantal goederen die klaagster uiteindelijk heeft opgehaald. Het kort geding is later ingetrokken en partijen hebben om royement met compensatie van de proceskosten verzocht. In de bodemprocedure werd door de wederpartij een reconventionele vordering ingesteld. Tijdens een bespreking op 29 augustus 2008 heeft verweerster aan klaagster het verdere verloop en de mogelijkheden en de onmogelijkheden in de procedure uitgelegd, dat blijkt ook uit de gespreksnotitie. Ofschoon verweerster het met de eis in reconventie samenhangende risico met klaagster heeft besproken, wilde klaagster het voorstel van de wederpartij om de zaak, voor zover die betrekking had op de financiën, met gesloten beurzen te regelen, niet accepteren. Bij brief van 3 september 2008 heeft verweerster aan klaagster bevestigd dat zij het voorstel van de wederpartij niet wilde accepteren en haar gewezen op de mogelijke consequenties daarvan. Het is verweerster niet bekend of klaagster reeds een privé-detective had ingeschakeld in de periode dat verweerster haar bijstond, maar verweerster heeft klaagster er wel op gewezen dat zulks zinloos zou zijn. Klaagster wilde veel irrelevante getuigen opvoeren. Verweerster heeft klaagster uitgelegd dat de procedure zo niet werkt. Klaagster was steeds tevreden en heeft het kantoor bedankt voor de goede samenwerking.
Verweerster heeft met de opvolgende advocaat afspraken willen maken over de overdracht van het dossier, maar kreeg van deze geen reactie zodat het dossier later door klaagster is afgehaald bij verweerster. Verweerster heeft geen enkel stuk achtergehouden.
Beoordeling van de klacht.
De klacht ziet op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerster. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.
De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. Ook is van belang hoe de advocaat, kort gezegd, met zijn cliënt heeft gecommuniceerd. Gedragsregel 8 bevat met betrekking tot die communicatie een belangrijke richtlijn.
De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.
De raad is van oordeel dat klaagster haar stellingen met betrekking tot de wijze waarop verweerster haat belangen op onjuiste wijze zou hebben behartigd, onvoldoende met feiten onderbouwd en dus niet aannemelijk gemaakt. Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster betoogd dat klaagster zich niet zozeer wenst te beklagen over de wijze waarop verweerster heeft geprocedeerd, doch dat haar verwijt veeleer ziet op de wijze waarop verweerster met klaagster heeft gecommuniceerd. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt naar het oordeel van de raad echter dat verweerster wel voldoende met klaagster heeft gecommuniceerd.
De raad is op basis van het bovenstaande van oordeel dat de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.
BESLISSING.
De raad verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, R.G.A.M. Theunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens en L.J.M. Luchtman, leden, alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 7 september 2009
mr. Th.H.G. van de Langenberg, mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,
griffier. voorzitter.
Verzonden op: 8 september 2009
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per Post.
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging.
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax.
Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.