Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-09-2009
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2009:YA0052
Zaaknummer
5438
Inhoudsindicatie
Verwijt steunvordering bij faillissementsaanvrage te noemen zonder toestemming.
Uitspraak
14 september 2009
No. 5438
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager,
tegen:
verweerster.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 9 februari 2009, onder nummer R.3106/08.138, aan partijen toegezonden op 11 februari 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 13 maart 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg,
- brief van verweerster van 22 april 2009,
- antwoordmemorie van verweerster,
- brief met bijlagen van klager van 18 juni 2009.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 juli 2009, waar klager en verweerster zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht houdt het volgende in:
Klager verwijt verweerster dat zij twee steunvorderingen heeft opgenomen in haar faillissementsrekest zonder dat de betreffende crediteuren hiervan op de hoogte waren, terwijl deze crediteuren ook geen toestemming hadden verleend om hun vordering te gebruiken als steunvordering bij de faillissementsaanvraag. Klager is van mening dat verweerster de toenmalige Staatssecretaris van Financiën (bewust) heeft misleid bij het verkrijgen van een schriftelijke toestemming voor de faillissementsaanvraag voor haar cliënte.
4. De feiten
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
Klager heeft geen grieven gericht tegen de beoordeling door de raad van de klachten. De grieven behelzen nieuwe klachten, die buiten het kader vallen van de klachtomschrijving, zoals geformuleerd door de raad. Daarom kunnen deze grieven niet in behandeling worden genomen.
Uit een en ander volgt dat het hoger beroep niet kan leiden tot vernietiging van de beslissing van de raad.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 9 februari 2009.