Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-07-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0015
Zaaknummer
08-230H
Inhoudsindicatie
verzet tegen kennelijk ongegrond beslissing betreffende grievende uitlatingen. verzet ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 28 juli 2009
in de zaak 08-230 H
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op de klacht van:
k l a a g s t e r
tegen
de heer mr.
v e r w e e r d e r .
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 21 augustus 2008, door de raad ontvangen op 22 augustus 2008, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 22 september 2008 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 september 2008 aan klaagster is verzonden.
1.3 Bij brief van 9 oktober 2008, door de raad ontvangen op 9 oktober 2008, heeft klaagster verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 18 mei 2009. Klaagster was daarbij aanwezig.
1.5 De raad heeft kennis genomen van
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven
- de brief van klaagster van 9 oktober 2008.
2 Klacht/het verzet
2.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich bij herhaling en stelselmatig schuldig maakt aan het doen van onrechtmatige, onjuiste onnodige en grievende uitlatingen over de heer van Diepen, welke opmerkingen tevens worden betiteld als smaad en laster.
2.2. Het verzet houdt in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard. Daartoe wordt aangevoerd dat de voorzitter ten onrechte bepaalde feiten heeft gesteld waardoor een negatief beeld over klaagster is gecreëerd en van vooringenomenheid sprake is geweest. De uitlatingen van verweerder hadden een negatieve teneur. Ten onrechte is tot uitgangspunt genomen dat verweerder advocaat was van klaagsters wederpartij en is een onjuiste maatstaf ten aanzien van de beoordeling van de feiten aangelegd.
3. Feiten
3.1 Verweerder heeft in dit maatschapverband samengewerkt met klaagster. Deze samenwerking is beëindigd in 2004.
3.2 Na de beëindiging van de samenwerking met klaagster zijn diverse geschillen tussen klaagster en verweerder ontstaan. Klaagster heeft namens de maatschap verscheidene tuchtklachten ingediend tegen verweerder.
3.3 Klaagster heeft op 8 mei 2008 bij de deken van de orde van advocaten te Haarlem een klacht ingediend tegen verweerder. Deze klacht hield in dat verweerder in een brief gedateerd 5 september 2007 en gericht aan een advocaat van de wederpartij van klaagster over personen werkzaam bij klaagster heeft geschreven:
“[x] deed zelf de administratie (inclusief de overboekingen en vooral die naar zichzelf) voor mij….
Deze gelden zijn allemaal door [X] van mijn rekening afgeboekt …
Omdat er door [X] voor enige duizenden euro’s teveel van mijn rekening is afgeboekt …”
3.4 Bij beslissing van 22 september 2008, verzonden op 25 september 2008, heeft de voorzitter van de raad van discipline deze klacht kennelijk ongegrond verklaard. Daartoe werd overwogen dat de gewraakte passages feitelijke kwesties betreffen die onderwerp van geschil zijn geweest in diverse procedures. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat die passages niet juist zijn. Gezien de geadresseerde van de brief, verweerders opvolger als advocaat van klagers wederpartij, is een terughoudende beoordeling op zijn plaats is.
4. Beoordeling van het verzet
4.1. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat de voorzitter van de raad is uitgegaan van onjuiste feiten en/of onjuiste maatstaven heeft aangelegd.
4.2. Het verzetschrift levert ook overigens geen nieuwe gezichtspunten op die kunnen leiden tot een ander oordeel, zodat het verzet ongegrond is.
.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. L.D.H. Hamer, mr. B.E. van der Molen, mr. B.C. Romijn, mr. M.J. Westhoff, leden en mr. P.H. Burger als griffier.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.