Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-01-2009
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2009:YA0406
Zaaknummer
R 99 - 2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Op geen enkele wijze is gebleken dat verweerster de rechterlijke macht heeft misleid. Verzet ongegrond.
Uitspraak
R99 – 2009
BESLISSING
van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van
verder : klager,
tegen
verder : verweerster.
Het verloop van de verzetprocedure.
Bij brief van 11 juni 2009, bij de raad binnengekomen op 12 juni 2009, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter d.d. 26 mei 2009, welke beslissing aan klager, verweerster en de deken werd toegezonden op 29 mei 2009. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld gehoord te worden ter openbare zitting van de raad van 7 december 2009 waarvoor partijen schriftelijk werden opgeroepen. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld. Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.
Inhoud van de klacht.
Verweerster heeft door onjuiste informatie aan de rechtbank te verstrekken, de rechters misleid, waardoor een onjuist vonnis is gewezen.
Beslissing van de voorzitter.
De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht betrekking heeft op de informatieverschaffing door verweerster aan de rechtbank in een procedure van haar cliënte tegen klager. Klager stelt dat verweerster de rechtbank heeft misleid door onjuiste informatie te verschaffen. Klager legt daartoe een aantal stukken over.
Uit al die stukken blijkt wel van de beschuldigingen aan het adres van verweerster en van de koersen van een aantal effecten, maar dat verweerster de rechtbank en het hof daarover verkeerd heeft voorgelicht is nergens mee te verifiëren , omdat klager geen stukken heeft overgelegd waaruit uitlatingen van verweerster blijken. Ook uit de uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam en van de Hoge Raad, die zich bij de stukken bevinden, blijkt niet van die verkeerde voorlichting. Omdat klager geen concrete feiten naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat verweerster de rechtsprekende instanties heeft misleid, dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen .
Beoordeling van het verzet.
De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat klager geen concrete feiten naar voren heeft gebracht waaruit blijkt dat verweerster de rechtsprekende instanties heeft misleid, althans daarvan is op geen enkele wijze gebleken.
Het onderzoek in verzet heeft voorts niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Op grond daarvan is de raad met de voorzitter van oordeel dat de klacht als ongegrond moet worden afgewezen.
BESLISSING
De raad wijst het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van 26 mei 2009 als ongegrond af.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door: mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, R.F.L.M. van Dooren, L.J.M. Luchtman, E.P.C.M. Teeuwen, leden, op: 25 januari 2010
________________ _______________
mr. P. Beens. griffier mr. J.P.M. van der Ham
Verzonden op 26 januari 2010
Ingevolge het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.